De eighties. Een periode die voor iedereen anders is. De ene maakte zich belachelijk met een idiote haartooi zoals Limahl van Kajagoogoo, erger nog waren zij die plots hun kamer vol met posters van Glenn Medeiros plakten, maar er was in die tijd ook die mistroostigheid.
Hoewel we jammer genoeg niet kunnen zeggen dat tegenwoordig de wereldleiders meer verstand hebben gekregen of dat ons klimaat er beter aan toe is, bestond er in de jaren 80 een weltschmerzgevoel dat nadien nooit zo’n pieken als toen heeft gehad. De werkloosheidcijfers tierden welig, met Tsjernobyl had iedereen het idee kanker te zullen krijgen, de kernraketten kwamen net niet in de tuin te staan en het zag er naar uit dat op ieder moment de Russen met hun tanks de straten van Brussel zouden kunnen binnen rijden. Het beeld van de wereld was gitzwart en dat gold ook voor de muziek, zeker toen het voorbeeld van de doemdenkende jeugd zich in een arbeidershuisje in Manchester ophing.
De muziek van de vele Britse Joy Division-varianten waaide ook over naar onze contreien en vreemd genoeg speelde de postpunkscene (op een paar uitzonderingen na) zich grotendeels af in Limburg. Niet dat het veranderd is, voor de Whispering Sons of recentelijk Peuk moet je ook die richting uit.
De lijst van bands die hun zwartgalligheid in de schaduw van de verloederde steenkoolmijnen uitspuwden was gigantisch, onder hun ook één van de meest iconische van de hoop: Siglo XX. Een naam die ontleend was aan steenkoolmijn in Bolivië waar menig arbeider zich voor wat broodkruimels krom heeft gewerkt.
Zanger Erik Dries, gitarist Antonio Palermo, bassist Dirk Chauvaux, drummer Klaas Hoogerwaard , toetsenist Chris Nelis en tweede bassist Guido Bos werden voor vele jongeren een voorbeeld. Niet dat gerechtsdeurwaarder Backlé hun in de BRT Top 30 moest opnemen. Wie aan de onderkant van de ladder staat, behaalt zelden de hoogste trap, maar de laagste trap hadden ze met een ijzeren vuist in de greep. Zoals vele buitenlandse voorbeelden deden ze het in het begin ook zelf. Siglo XX richtte hun eigen label op (Straatlawaai Records) en kwamen later bij Antler Records terecht.
Door het typische basgeluid dat veel weg heeft van Peter Hooks gitaarspel en de melancholieke, bijna huilerige stem van Erik leverde dit de band tal van vergelijkingen met Joy Division op. De link is er zeker, maar Siglo XX was één van de weinige bands die door hun beïnvloed was, maar zich niet als kloon gedroeg waardoor ze niet alleen de tand des tijds met verve hebben doorstaan.
Platen die respect afdwingen en zeldzaam zijn kosten een aardige duit. Zo mag je voor hun eerste tape, heruitgebracht op vinyl in 2010 door Onderstroom Records, al gauw 40 euro neerleggen. Het label ging verder op haar elan door en nu is er (box), zo genoemd omdat het effectief een box is met daarin drie vinylplaten, maar ook op cd uitgebracht. Drie releases staan erop: de ep The Art Of War uit 1982, de mini-lp Answerdie een jaar later verscheen en de maxi Dreams Of Pleasure die in datzelfde jaar uitkwam, en om het plaatje compleet te maken ook nog eens een livetrack (Whispers).
Het was ook niet louter de bedoeling om alles simpelweg op vinyl te herpersen, ook werden alle opnames op perfecte wijze geremasterd door Martin Bowes van Attrition waardoor het geluid nog directer en intenser klinkt dan op de originele platen.
Veertien tracks die elk één klinken als een onmisbare klassieker, songs die gespeeld werden met de wanhoop van toen, maar niks van kracht hebben verloren.