Het Nederlands. Ondanks de schoonheid ervan, is het an sich niet meer dan een communicatiemiddel om te zeggen wat je wil. Een manier om je emoties te uiten. We betrappen er ons zelf op dat wanneer we aan tafel zitten met artiesten die voor het Nederlands (of zo je wil het Vlaams) hebben geopteerd, vaak als eerste vraag in de schoot geworpen “waarom toch in dat Nederlands?” Omdat het de moedertaal is, tiens, en in feite de enige manier is waarop je ten volste puur kan zijn. Het impliceert wel dat in je eigen taal zingen met de billen bloot gaan is, dixit Henny Vrienten van Doe Maar, je kan je immers niet verschuilen achter kreten en idiomen. Vaak een terechte keuze. Wereldwijd kun je ellenlange collecties aanleggen van artiesten die denken dat ze de hele wereld in “die universele taal die iedereen begrijpt” moeten toespreken, maar in feite plat op hun bek gaan door belabberd steenkolenengels. Nederlandstalige muziek dus, een genre (als je het door zijn diversiteit al een genre kan noemen) waarvan men net iets te vaak denkt dat er geen rock ’n roll of passie inzit. In een lijvig boek van net geen 500 bladzijden slaagt Peter Van Dyck erin om het tegendeel te bewijzen. Watskeburt?
Schrijven over muziek lukt alleen wanneer er passie in zit, en dat heeft Peter Van Dyck in overvloed. Tegenwoordig professioneel bezig als freelance allround journalist en tekstschrijver, en tussen 1989 en 2006 actief bij (voor wie het zich nog herinnert) de hippe Joepie en Knack Focus. Maar ook in zijn vrije tijd druipt de liefde voor de muziek van de man af, wie Peter op diens Facebook volgt kan dagelijks genieten van zijn Muzikale Museum. Kortom, een man die weet waarover hij schrijft en het hart op de juiste plaats draagt. Twee pluspunten die je bladzijde na bladzijde merkt in dit boek…
Gewapend met een hoge dosis eigen kennis en veel opzoekingswerk worstelde Van Dyck zich doorheen de lange geschiedenis van het Nederlandstalige lied. Vanaf het prille begin (van de na-oorlogse jaren van Johnny Jordaan in Nederland tot het fenomeen dat vandaag Brihang is) en alle stijlen (van de charmezanger Joe Harris tot De Brassers). Een gewaagde keuze, maar eens je het boek begint te lezen een geslaagde. In ieder geval zit er in ieder verhaal veel rock ’n roll verpakt, zelfs bij hun waar je het niet van verwacht.
Van Dyck ging zowel grasduinen in eigen veld, als bij dat van onze noorderburen. Ook dat levert een geslaagde mix op. En ook de manier waarop het boek is opgebouwd, werpt een zeer aparte sfeer op van wat er zich in de Lage Landen afspeelt. Uiteraard probeert de schrijver op een lichte, maar uiterst informatieve , manier de geschiedenis van het Nederlandstalige lied te belichten. Daartussen zitten er interviews verweven met artiesten die hij wegens zijn beroep als journalist tegen het lijf liep: Boudewijn De Groot, Guido Belcanto, Herman Van Veen, Kommil Foo, Rick de Leeuw, Raymond van het Groenewoud, Henny Vrienten, Kris Wauters, Eva De Roovere, Roosbeef, Bart Peeters, Stef Bos, Spinvis en Filip Kowlier. Geen obligatoire lukrake interviews die dienen om het boek zijn 500 pagina’s te laten tellen. Wel daalt Van Dyck keer per keer met de geïnterviewde af naar kantelmomenten die de artiesten maakten van wat ze nu zijn, en dat levert soms zeer interessante weetjes op.
Een boek met leuke, maar ook veel trieste verhalen. Artiesten die vechten voor datgene waar ze het hem in de eerste plaats voor doen (de appreciatie) of de druk van het succes die de schouders niet meer aankunnen. Mislukte carrières, maar vooral ook veel geslaagde, en vaak waar muziekliefhebbers wel eens durven aan voorbijgaan. Wegens niet te hip, of simpelweg vergeten.
Om deze reden is Watskeburt tevens een aangenaam boek vol flashbacks die vooral oudere lezers zullen plezieren. Er zijn nog maar bitter weinig mensen die thuis besluiten om bijv. nog eens een plaat van Bonnie St. Claire op te gaan leggen, maar iedereen die eerlijk is met zichzelf herinnert zich wel nog levendig de beelden van hoe de Nederlandse blondine haar smartlaphit Pierrot op Avro’s TopPop bracht. En voor wie het nietszeggende namen zijn, weet Van Dyck zijn verhalen zo te kruiden dat je steeds de computer bij de hand hebt om naar de desbetreffende YouTube-filmpjes over te schakelen. Het boek is trouwens interactief opgesteld, want de auteur heeft een handige Spotify-lijst samengesteld zodat je letterlijk de geschikte soundtrack bij het verhaal krijgt.
Van Dyck is een perfectionist en zo wat alles wat je dient te weten over de Nederlandstalige popgeschiedenis wordt in detail verteld (zonder dat het gaat vervelen overigens), inclusief allerlei opmerkelijke bijzonderheden die je wellicht nog niet wist. Hoe bijv. Vader Abraham een song wist om te wentelen door een simpele tik tegen een colaflesje te geven of hoe gewezen tieneridool Hans De Booij het aan de stok kreeg met de Antwerpse politie omdat hij betrapt werd op wildplassen of het feit dat Frank Boeijen na zijn hit Zwart-Wit alleen nog maar kon optreden met politiebegeleiding. Rock ’n roll, we zegden het al…en dit boek een aanrader.