Ooit dwaalde hij samen met twee ‘moaten’ met succes rond in een West-Vlaamse commerciële tuin en ondertussen ging het hem alleen nog maar voor de wind. Want Kristof Michiels (die we dus ook als DJ4T4 bij ’t Hof van Commerce kennen) groeide uit tot een Meneer. En zo maakt hij ook zijn muziek. Met zijn soloproject Meneer Michiels releasete hij niet alleen zijn derde, maar ook meteen zijn vierde album.
Limburger en wereldburger. Die wereldse sound zet hij Vlaamstalig rappend neer op de derde plaat Wereldburger. Het Limburgs mixt hij met de klanken van tamtams, (f)luiten, tabla’s, sitars, koto’s, banjo’s, didjeridoo’s, guiro’s, berimbaus, ouds, violen, klarinetten, maar ook een beiaard, wat koortjes en opera tot… hiphop, natuurlijk. Dit alles, bijgestaan door medemuzikanten en dat noemt hij zelf gewoon zijn ‘reguliere plaat’.
Op nummer één vinden we Nummer Een. Een erg praktisch nummer met een efficiënte titel, waarin Michiels meteen zijn sound laat horen, maar daarnaast ook het opzet van dit album, zijn visie en missie. Zoals we het nu beschrijven klinkt het commercieel uitgedokterd en kil, ware het niet dat je meteen meegezogen wordt in zijn ritmische woordenstroom, humoristische tekst en enorm knap uitgewerkt instrumentaal plaatje.
Electro vs. saxofoon, grauw vs. zwevend. Het spel tussen teleurstelling in het systeem en verzachting van het doorhebben van gesjoemel van “foefelaars” klinkt in de woorden en sound van Recht Door U Heen.
“De Merel is een zanger die zich niet dwingen laat.” En toch slaagt Meneer Michiels er in Boudewijn De Groot en Wannes Capelle zijn jasje te laten aantrekken in De Merel. Met stijl zetten ze samen een track neer waarin de eigenheid van elk individu een plek krijgt in deze emotionele track.
Zuiders-Arabische instrumenten klinken in Iedereen Bondscoach, maar ook weelderig in een oproep om meer dan enkel de woorden te zoeken in Tussen De Regels. En niets dat hier onnatuurlijk klinkt. De instrumenten duiken ook op in Gezeik, waarin het duel wordt aangegaan met De Groendienst a.k.a. de Fixkes. Opnieuw een nummer van contrasten. De rap-battle tussen de twee klinkt pittig en ruw. Af en toe een blaffende hond op de achtergrond bevestigt dit, maar wordt getemperd door de zachtgezongen bede “Zijt eens lief voor mekaar…”.
Electrosynths in combinatie met hiphop en melodieuze zanglijnen van Témé Tan en Emilie Wirth horen we in Waarom Gij Zwijgen Zo? Het is duidelijk dat wereldburger Michiels de mogelijkheden en kansen en niet de beperkingen van diversiteit met dit album benadrukt. Een album dat iedere burger op deze wereld kan gebruiken!
Als Moeder Zingt kregen we al als voorproefje te horen, waarin Meneer Michiels samen met drie andere meneren zomaar eventjes 119 quotes uit Nederlandstalige songs aan mekaar rijgt. Samen met Raymond van het Groenewoud, Flip Kowlier en Frank Vander linden laat hij de woorden van Arbeid Adelt! tot Jimmy Frey, van Isabelle A tot Spinvis en van Doe Maar tot Eddy Wally klinken in 4 minuten. Geniaal!
De zwaarte van de dag gecombineerd met de speelse gedachte aan vrijdag weerklinkt in Col Aan Den Toog. Rappen op Afrikaanse ritmes die elektronisch vooruit gestuwd worden, doet hij hier met Tijs Vanneste a.k.a. Van Echelpoel. Synthwave met trapbeats in Veelte Veelte zuigen ons mee in een melancholisch nummer met Koen Kohlbacher (bekend van Birds That Change Colour), waarin verwachtingen en teleurstellingen de vermoeiende veelheid aan keuzes benadrukken. “Kan het niet gewoon wat minder?”
De titel Kustochmenol drijft verder op datzelfde thema, maar met Marlies Dorme (ex-Waar Is Ken?) in een andere klanksfeer met piano en knap snaarwerk, bovenop de triggerende beats bij Michiels’ rapwerk. De verlichting wordt hier met de mierzoete stem van Marlies Dorme toegevoegd. Een prachtig duet met een eerder ongehoord extravagant kantje. En onder diezelfde noemer kan je het nummer Vroeger Of Later met Hannelore Bedert ook plaatsen.
Verder zorg Maesland voor verzachting in Mij Niet Gezien, gezegend met de humor van het overrelativeren. “Halfvol of halfleeg; een glas is een glas.” Eentje voor de misfits, de genegeerden en de buitenbeentjes: Spookrijder of lekker tegendraads de vrije slag in een ballenbad… Meneer Michiels doet het hand in hand met Anderslander a.k.a. Thomas Vanelslander.
30 Graden In Mei laat weten hoe goed het gaat. Over opgroeien met obstakels, waarvan de restanten bleven plakken. En de herinneringen die in een zacht tikkend ritme en wervelende synthlijnen gekoesterd worden. Een opera-zanglijn duikt plots op om dit album af te ronden. Verrassend maar perfect verweven in het totaalplaatje.
De teksten van Wereldburger zijn één voor één voedsel voor de ziel. De combinatie van Michiels individualiteit met de talloze genres en persoonlijkheden van zijn medemuzikanten is geniaal en bewijst dat hij inderdaad een eigen label is. Een label van openheid en mogelijkheden, want hij zet de meerwaarde van muzikale en culturele diversiteit om in rijke nummers, die zo divers zijn maar aaneengeregen worden door zijn kenmerkende eigen stijl.
Maar Meneer Michiels laat het niet bij zijn nieuwe album Wereldburger alleen, want hij doet er de extreem geheime bonusplaat Puur Poeier gratis bovenop. Puur en extreem? Ja, toch wel een beetje, want Meneer Michiels braakt hier zijn wel doordachte afkeer tegen alles uit.
Vrijbuiter nodigt uit om de kern van Meneer Michielsland te betreden. Met Niels Hendrix (Fence) laat hij meteen horen dat hij hier even echt zijn zin zal doen en de harde, ongeremde versie van zichzelf laat horen. Het rechtdoorzee Spiegelbeeld stelt zelfbeelden en ego’s in de vraag, omringt met spacey bleeps en knappe gitaarstukken.
Ook de vrienden van ’t Hof Van Commerce laten van zich horen in op Puur Poeier. In Kamme Nie Bomme horen we Flip Kowlier in een nerveuze vocale stroom, waarin ongepolijste gitaren maar evengoed de beiaard weerklinken. In Breket Kottaf ging Michiels met Serge Buyse aan het werk.
Grimmig experimenteel houdt Meneer Michiels ons samen met Scale (Sint-Andries MC’s & Jay MNG – finalist Stubru De Nieuwe Lichting) in de ban van Goud En Geld. Trage dissonanten laten de keerzijde van ‘blingbling’ zien, die je ook verwrongen terughoort in deze track.
Op golven van synths borrelt Awoertshows, terwijl Radioactief zwaargeladen met verstoorde sounds, instrumentale schreeuwen veel symptomen van een (sur)realistische lockdown bevat.
Vervuilde gitaren en schreeuwerige blazers nemen muzikale intermezzo’s in De Mannen Van De Boskant op. Om aan te tonen dat Meneer Michiels met álles te mixen valt, voegt hij er ook De Pit aan toe, waarin hij in een noisy uptempo geen blad voor de mond neemt, maar dat geldt ook voor Zout Op De Patatten en Goudvissen. Ogenschijnlijk banale dagelijkse titels, maar elk op zich vol gefundeerde weerstand tegen maatschappelijke situaties. Het geluid is op dit album in het algemeen experimenteler, opstandiger, rebelser.
Met meer triphopelementen én met No Exp horen we Indringers Uit De Derde Dimentie met verontruste zachtheid binnendringen. Effe Los is instrumentaal een erg sober nummer in samenwerking met STIJN, waarin vooral de ritmesecties de vocals lijken te dragen.
Een heel ander geluid horen we in Normaalzucht, waarin de drums rinkelend en roffelend ook Meneer Marcel Vanthilt aansturen. Speelse rebellie en serieuze ernst in een prachtige met synths omfloerste track. Fonzy Fons duikt op in Plankgas. Ronduit heerlijke gitaarlijnen lopen door tijdens het gescratch en gerap, waartussen distortion en noise toenemen. Dat noisy sfeertje horen we ook in Drakendoders. Wereldinstrumenten en natuurlijke percussie duiken op tussen de allesverscheurende vocals van Ben Baert (Your Highness). Dat het over stoemp met drakenvlees gaat even terzijde latend: dit is ongetwijfeld wel ons favoriete nummer dat even apocalyptisch als psychedelisch klinkt!
Heel anders, maar met even veel pit en experiment, klinkt Jeffrey Jefferson (Ertebrekers) in Alle Jonge Meiskes Noemen Mij Meneer. Straf toetsenwerk en een sneller ritme leidt ons tegen 180 Per Uur dit album uit. Met een lading oneliners die blijven hangen en onze hartslag wellicht voor het leven verstoord door Meneer Michiels. Zijn droge besluit luidt dat het uiteindelijk toch allemaal zo slecht niet is. En dat kunnen we alleen maar bevestigen.
De 18 nummers zijn als een straffe trip mixtape-gewijs in één trek aan mekaar gemixt, met fragmenten en quotes uit de donkerste krochten van de Nederlandstalige mediageschiedenis. Puur poeier.
Zowel minder bekende artiesten als enkele grote namen uit de muziekwereld een plek geven in eigen werk houdt wel wat risico’s in. Het vraagt lef en talent van beide kanten, iets waarin Meneer Michiels en zijn medemuzikanten mekaar erg goed bleken te vinden. De gerespecteerde eigenheid van elk artiest kreeg in ieder nummer een plek, zonder dat Meneer Michiels zichzelf aan de kant schoof, waardoor het ook echt zijn album bleef. Want hij staat er stevig, tussen de bevriende artiesten, met zijn unieke eigenzinnigheid. Een geniaal concept dat al even geniaal uitgewerkt werd.
Ontdek deze nieuwste rebelse eigenzinnigheid van Meneer Michiels via deze link.