Nee, ze hebben niet zo heel erg veel meer met het Vlaamsche Liedekeijn te maken als vroeger, toen ze nog met drie waren. Het zijn er nu twee, Jorunn Bauweraerts en Nathalie Delcroix, en ze hebben hun partners meegebracht voor dit; Bjorn Eriksson en Tomas De Smet die een verleden delen bij Zita Swoon. Tot zover de info, nu, doek gaat op: de nieuwe Laïs.
Ze zijn veranderd, ze dansen nu als in een in sluiers gehulde Sjeherazade gedurende duizend en één nacht, wat lang is, maar aan alles komt een eind.
En toch klinken ze nog als openbloeiende waterlelies in Wilder dan Wild maar dan ergens in de Oriënt en die is bepaald groot. Zeer ingetogen en breekbaar als het glas van duizend spiegels is Ik Geniet, waarin men dromen afspeelt en spiegelglas breken zal. Kil. Verkillend.
In Overal Nabij trekken karavanen vol kamelen doelloze rondjes in de woestijn, de single Orion horen jullie al te kennen maar er is bovenal Als ik in de Lente Sterf: er zit iets Andaloesisch in, droge bergwinden waaien door snaren en, zeer zeker, doet de tekst denken aan Le Moribond van Brel.
Dansende derwisjen dansen de dans der derwisjen in Lucia, weer zeer exotisch, en in Zwarte Feest is het midzomernacht, elfjes fladderen het duister in en hoe het allemaal aflopen zal is een raadsel.
Voor hen die de vroegere Laïs weer wensen: er is Lindeboom, afsluiter, ze laten Ophelia nog eens verdrinken maar waar ze vroeger deden denken aan het draaien aan de draailier van Het Kliekske of de bucolische landschapsliederen van Rum: gedaan ermee.
Laïs: eens een zakje van hun opentrekken, wat een flauwe grap is, maar we gaan, dit doende, wel nog eens luisteren. En nog eens.
Nog vergeten: op 28 september in de AB. Daar stellen ze hun nieuwe plaat voor, waar wij enkel kunnen van dromen wegens geen platen om voor te stellen.