Met het sterke album InFinite werd in 2017 het ‘afscheid’ van de band geïnterpreteerd door heel wat collega’s van de muziekpers, de tour zou ook de laatste zijn. Deep Purple ontkende noch bevestigde, maar uit sommige bandreacties werd een ‘ja’ afgeleid. Maar toen kwam in 2020 Whoosh!, sluitstuk van de ’time trilogy’ die met Now What?! in 2013 werd ingezet, en opnieuw een fraai werkstuk. Voor Purple was het dus nog niet meteen over en uit. En vrijdag 26 november 2021 verscheen Turning To Crime, alweer de tweeëntwintigste Deep Purple-plaat. Bob Ezrin tekende, net als bij de vorige drie albums, opnieuw voor de productie.
Eigenlijk had Turnng To Crime evengoed Turning To Purple’s Roots kunnen heten, de band keert immers min of meer terug naar hun geluid van tijdens Deep Purple, Shades of Purple en The Book of Taliesyn. En, neen Rod Evans (zanger op die eerste drie Purple-albums) werd niet opnieuw aan boord gehaald.
Op deze nieuwe plaat staat niet één compositie van de band zelf, jawel, het werd een cover-album zowaar. Maar tegelijkertijd kon Turning To Crime niet meer Deep Purple klinken! Vintage Purple dus!
Neen, we zaten niét hartstochtelijk te wachten op een cover-plaat van Deep Purple. En het is zeker niet hun magnum opus, noch is het wereldschokkend of vernieuwend. Maar moet dat dan? Dat was dan ook niet de ambitie van de band. Werd het een goede plaat? Wij vinden van wel! Alleszins is het meer dan een geslaagd tussendoortje. Er wordt lustig gerockt, de energie en het spelplezier spatten van de plaat, dat valt onmogelijk te ontkennen.
De ritme-tandem Roger Glover-Ian Paice (bas/drum) staat nog solide, Steve Morse en Don Airey doen mooi dingen op keys en gitaar, Ian Gillan is goed bij stem, allen goed op dreef. Niet alle covers zijn even geslaagd, maar nooit gaat de band echt de mist in, en bij alle keuzes, geldt dat de band erin slaagde, schijnbaar zonder moeite, om de songs als Purple-songs te doen klinken.
7 and 7 Is, oorspronkelijk van Love, misschien een van de allerkortste songs die Deep Purple ooit opnam, aftikkend op 2:28. En in die korte tijdsspanne gebeurt er veel, vooral toetsenist Don Airey en gitarist Steve Morse kunnen zich hier duchtig uitleven. Airey kan zich in wel meer van de nummers op deze plaat laten gelden, zeker ook in Jenny Take A Ride (Mitch Ryder) en in het rock-‘n-roll-feestje dat Rockin’ Pneumonia And The Boogie Woogie Flu (Huey Smith) is, waar hij ons op een machtige pianoriedel trakteert die een knipoogje naar Smoke On the Water bevat. You cheeky, Airey!
Shapes of Things leerden wij destijds kennen in de versie van David Bowie, die dat in 1973 op diens cover-album Pin Ups zette. Met hun interpretatie van Shapes Of Things zit Deep Purple dichter bij het origineel van The Yardbirds, zowel qua ‘gevoel’ als geluid, niet zo vreemd natuurlijk, want het leunt sowieso bij de natuurlijke roots van de band aan. Wat speelt Steve Morse hier een ronduit zalig stukje gitaar zeg jongens en meisjes! Wow! Airey leeft zich weerom geweldig uit op de keys en ook zanger Ian Gillan is in goede doen.
Ian paice mag een behoorlijk geslaagd Dixie Chicken van Little Feat op gang beuken, waarop Morse mag overnemen. Zeker ook vermeldenswaardig is hoe de band Lucifer van Bob Seger naar hun hand zet, of eerder hoe Gillan dat doet dan. Het zou zo op een solo-album van hem kunnen staan.
The Battle of New Orleans (Lonnie Donegan/ Johnny Horton) is folky country rock, goed gedaan, maar het blijft niet echt hangen. De enige keer dat we de schouders écht lichtjes ophaalden tijdens de luistersessies was bij White Room van Cream. Wel goed gedaan, maar wel heel erg braafjes in de buurt gebleven van het origineel, al zingt Gillan weerom geweldig.
De grootste aangename verrassing op deze plaat is tegelijk die éne song die ons een spontaan een “oei!” ontlokte, toen we de tracklist bekeken. Maar Deep Purple zet een ronduit indrukwekkend Oh Well neer, en doet Fleetwood Mac eer aan. Of ook: Deep Purple! De song klinkt dan ook volledig Deep Purple, vakkundig ver-Deep Purple-iseerd dus, die o zo karakteristieke Jon Lordiaanse keys – good job,Mr. Airey – en heerlijk gitaarpartijen van Morse incluis: missie meer dan geslaagd!
Onder de aangename verrassingen rekenen we zeker ook Let The Good Times Roll (Ray Charles), en in de medley Caught In The Act, smijt de band zich meesterlijk op onder meer Green Onions (Bookter T & The Mg’s), Gimme Some Lovin’ (Spence Davies Group) en – wie had dat ooit gedacht – Dazed And Confused van Led Zeppelin.
We zitten zelden echt te wachten op cover-albums, dat kan al eens flink tegenvallen, we zouden bijvoorbeeld miskleun Neon Lights van Simple Minds kunnen noemen, er zijn er jammer genoeg nog veel meer. Al zijn er natuurlijk ook fraaie voorbeelden van dergelijke projecten die meer dan geslaagd zijn, we denken dan onder meer aan Kicking Against The Pricks van Nick Cave & The Bad Seeds (1986), Pin-Ups (1973) van David Bowie, Rock ’n Roll (1975) van John Lennon, Twelve (2007) van Patti Smith en natuurlijk de prachtige American Recordings –reeks van Johnny Cash.
Of Turning To Crime in dat rijtje past, laten we in het midden. Alleszins werd het een erg aangename bluesrock en rock-‘n-roll-plaat met hier en daar een country-momentje. Covers door Deep Purple, maar zo gespeeld dat ze klinken als vintage Purple-songs. Sterk!
Turning To Crime is uit op het EarMusic/ Edel Music en te vinden op de reguliere streaming platforms.