Mich Walschaerts leek ons tot het einde der tijden muzikaal verbonden aan zijn broer Raf en Kommil Foo. Met het funky dansproject Danskny brengt hij daar verandering in. Samen met pianist Alano Gruarin en gitarist Wouter Souvereyns creëert hij nu een volledig nieuw universum waarbij het niet meer verplicht is om op je stoel te blijven zitten in één of andere culturele aula.
Opener Kijk Wat Je Deed drijft op een Patrick Carney-achtige lome drum terwijl de funkgitaartjes er mondjesmaat bijkomen en plezierig rondjes draaien. Staat er de eerste minuut nog een filter op de stem van Mich, dan valt deze na een minuutje abrupt weg. De muziek mag dan zo funky zijn, de teksten zijn bijzonder zwartgallig of wat dacht je van: “mijn godverdomme prachtig lief en hoe je vakkundig mijn ziel aan flarden reet”.
Onze favoriet is dan eerder Definitie Van Geluk. Dat hoge stemmetje in het refrein. Prachtig. Tekstueel mag het ook wat frivoler, het hoeft geen proza te zijn. Geen Schijn Van Kans doet ons door de parlando heel erg denken aan The Boerenzonen Op Speed – ken je de nummers Vel Tegen Vel en Vliegtuig nog? Het verhaal dat Mich vertelt, kon zo uit een voorstelling van Kommil Foo komen (zonder de muziek dan).
Op Klote hebben we nog nooit iemand met zoveel gevoel voor dramatiek kloten horen zingen. Soms doet het muzikaal ook wat denken aan Gestapo Knallmusik, zonder het krakkemikkig Duits dan. Do The Move gaat over de strijd om ‘s morgens op te staan. Misschien dat het daadwerkelijk heel lang duurt voor Mich uit zijn bed raakt maar de vele Do The Move-herhalingen worden toch een beetje langdradig. Pas op het einde lijkt het nummer eindelijk los te barsten.
G. Welson bestaat uit een riedeltje dat op een kinderpiano werd ingespeeld en ondersteund door een even kinderlijke drumcomputer. Dit lijkt toch wel erg sterk op een vullertje. Geef ons dan maar Dansen Naar De Pijpen. Vooral de vocale Bee Gees-momenten van Mich tillen het nummer naar een ongeëvenaarde hoogte. Het Is Wat Het Is, is opnieuw vooral een monoloog van Mich waar muziek onder gezet is. Minder funky dan de rest. In de dissonante orgeltoetsen kunnen we ons nog vinden, het voortdurende getik in het nummer werkt na een tijdje wel een beetje enerverend.
Gelukkig is er daarna Slow Love. Zeker niet slow. Het nummer drijft op een stevige dansbeat en kon, buiten de falsetto’s in het refrein, tekstueel zo weer uit een voorstelling van de broers Walschaerts komen. Blauwe Regen leunt het dichtst aan bij het werk dat we van Kommil Foo kennen. De stem van Mich wordt hier louter ondersteund door piano.
De komende maanden vinden er een dertigtal optredens plaats.
Samengevat: sterk debuut maar het gezegde ‘all killer, no filler’ gaat niet op voor deze eerste van Danskny. Er staan toch een aantal nummertjes op die toch wat meer vlees mochten hebben.