Christine Ott is een Franse componiste en multi-instrumentaliste wellicht gekend van haar samenwerkingen met Tindersticks of als ingezetene van de Yann Tiersen band.
Ze is specialiste van de Ondes Martenot (één van de oudste elektro-akoestische instrumenten) en combineert dat met harp, piano, een batterij synths, percussie en heel sporadisch ook al eens een stem. Ze is aan haar vierde solo album toe.
De titel doet al een vermoeden reizen dat we geen vrolijk popplaatje moeten verwachten. Ott grossiert in donker mijmerende deunen die het midden houden tussen modern klassiek, soundscapes en elektronische avant-garde. Haar sparringspartner op dit album is Mathieu Gabry, waarmee ze ook het duo Snowdrops vormde.
Vooral de piano is nogal prominent aanwezig zoals in het beklijvende Brumes, dat dromerig en minimalistisch aanvangt maar gaandeweg dreigender wordt. Op Landscape krijgt de eenzame piano het gezelschap van Otts in galm badende sopraanstem, huiveringwekkende mooi. Dat doet ze nog eens lichtjes over in Pluie uiteraard begeleid door het geraas van een flinke bui.
In Horizons Fauves wordt in eerste instantie een laag van ondefinieerbare soundscapes en cimbalen gelegd met slechts enkele aanslagen op de pianotoetsen, om dan echter virtuoos de kop op te gaan steken. Ook Miroirs is een solo-pianostuk.
Het buitenbeentje is dus vooral de titeltrack, waarin een synth al grollend z’n tanden laat zien, pulserende elektronische sequenties eventjes opduiken en weer plaatsmaken voor gesproken woorden van Casey Brown die dan weer afgewisseld worden met heldere vibrafoon tonen met op de achtergrond het gedonder van paukenslagen. Het zorgt voor een intrigerend sfeertje.
Christine laveert behendig tussen beklemming en loutering en dus de twijfel tussen doemdenken en hoop. Het leven zoals het is voor gevoelsmensen en filosofische mijmeraars. En dat maakt Time To Die dan ook een absolute aanrader voor deze bevolkingsgroep.