Doe je ogen even toe en laat je voor een dik halfuur door de prachtige muzikale landschappen van Ásgeir leiden. Over unieke stemgeluiden kan je vaak uren lang discussiëren, maar één ding staat vast: wij zijn fan van het kristalheldere kopstem waarmee de folktronica-artiest ons meeneemt door de gebeurtenissen en het decor van zijn leven.
Het is alweer 10 jaar geleden sinds Ásgeir zijn debuutalbum, toen nog in het IJslands gezongen, heeft uitgebracht. Ondertussen maakte hij vertalingen van de IJslandse albums waarmee hij ook internationaal meer en meer bekendheid verwierf. Zijn tiende verjaardag viert hij dan ook met een langverwachte vierde album Time On My Hands. De laatste jaren bracht de songwriter door in zijn huis en in de studio waar hij zich toelegde op schrijven, opnemen, vertalen van teksten en producen. Daarbij experimenteerde hij met verschillende synthesizers en soundscapes die nu duidelijk te horen zijn op de nieuwe plaat. Dat hij niet enkel een meester is in het vertalen van zijn songteksten bewijst hij opnieuw door de beelden van ijzige landschappen van zijn geboorteland te vertalen in de mystieke geluidslandschappen die hij creëert rond zijn lucide stem.
Beginnen doen we met de titelsong Time On My Hands. Daarin horen we een breekbare Ásgeir, omringt door zorgvuldig gekozen geluiden die meehelpen het nostalgische verhaal van zijn jeugd te vertellen. Met een songtekst die veelzeggend het verhaal vertelt over de meisjes die zich voordoen als waarzeggers en zijn toekomst aan de hand van de levenslijn op zijn hand voorspellen. Bij het beluisteren van het nummer komt er spontaan een filmisch beeld in ons hoofd die een lach op ons gezicht tovert.
Vervolgens krijgen we met Borderland een ideale indiesong die ons meeneemt op een zweverige bries met pulserende elektrische pianogeluiden. We zijn er zeker van dat deze song van pas zal komen bij een lange rit op onze druilerige wegen door het miezerige Belgische weer. En aansluitend kan Borderland meteen worden opgevolgd door Snowblind. In tegenstelling tot de vorige songs is de tekst iets minder verfijnd maar nemen de drums en synths je wel mee in een trance op de gladde wegen van IJsland.
Vibrating Walls zou tekstueel een ode aan de Antwerpse Zillion kunnen zijn. De song op zich is dan weer minder dansbaar, waardoor we bij de koppeling van tekst aan muziek even een kleine brainfart laten. Maar het moet gezegd worden, als we even gewoon naar de muziek zelf luisteren kunnen we wel besluiten dat het een degelijk nummer is waarbij voor het eerst op de hele plaat ook de blazers wat meer op de voorgrond treden naarmate het einde van het lied nadert. De koperblazers zullen gedurende de hele plaat een leuke plaats innemen, waardoor deze zich als een warm dekentje rond de luisteraar wikkelt.
Blue geeft ons het gevoel dat we in de Noordelijke IJszee werden opgegeten door een grote walvis. Daar spelen ongetwijfeld de eerder lo-fi instrumenten zeker een grote rol in. Giantess zou dan weer een intro kunnen zijn van een Vlaamse serie met instrumentale tussenstukken die af en toe wel doen denken aan de intro van Callboys meets Eigen Kweek. Like I am is met zijn vijf minuten het langste nummer op het album al had het nummer ook in drie minuten verteld kunnen zijn.
Waiting Room is een leuke afwisseling waar we opnieuw een iets persoonlijkere versie van Ásgeir horen. Als het aan ons lag mochten er iets meer van deze intieme nummers op de plaat staan, want daar is de IJslander toch nog steeds het beste in. Golden Hour is een mysterieuzer nummer die zo uit de noordelijke detectiveseries kon komen. De soundscapes op het einde versterken dat gevoel alleen maar.
Afsluiten doen we met Limitless. De song neigt opnieuw wat meer naar folk met minimale elektronische invloeden waarbij de akoestische gitaar mooi doorglinstert. Zo maakt Ásgeir een plaat die een goed huwelijk vormt tussen folk en electro.