Het geweld van eindejaarslijstjes mag eens onderbroken worden voor een paar fijne gedachten over een plaat die in geen enkele lijst zal staan maar toch méér dan een bespreking waard is. De naam Julie Budet zal weinig belletjes doen rinkelen, maar het is de zangeres van de Franse electrodanspopband Yelle.
Yelle zal onlosmakelijk verbonden blijven met de tour die ze in 2011 deed ter promotie van haar tweede album, Safari Disco Club en haar het voorprogramma opleverde voor Katie Perry’s California Dreams Tour. Ze sloot in een verzengende hitte omstreeks 14u45 haar set in de Dance Hall af op Pukkelpop (18 augustus 2011). Ruim drie uur later voltrok zich de grootste ramp ooit op Belgische festivalbodem. Opmerkelijk dat Julie haar alter ego Yelle al 20 jaar geleden op gang floot met haar partner in crime Jean-François Perrier, aka GrandMarnier. Desondanks brachten ze dit jaar pas hun vierde album uit, getiteld L’Ère Du Verseau. Het is een verrassende plaat geworden want er is minder plaats voor dancefloorkillermeestampers die floreren in Dance Hall kringen. In 2011 stond een volledige tent loos te gaan op À Cause Des Garçons.
Bij opener Emancipense lijkt er alvast niets aan de hand. Een typisch onweerstaanbare Yelle-track met pompende housedreunen en de open deur die wordt ingetrapt met “ce que tu penses, ce que tu danses”. J’veux Un Chien laat Julie horen met een droeve melancholie in de stem. Een synthpopballad die eigenlijk knap in elkaar zit. “Je veux un chien, un animal, un ami mâle”. Het is niet voor het laatst dat platte house plaats zal maken voor een donkerder getint palet. Dansvloerschittering lijkt op deze plaat baan te moeten ruimen voor songs en teksten met gevoelens. En Julie is een verdomd goede zangeres, dat bewijst ze tijdens het naar r&b hunkerende Je t’Aime Encore. Omdat dit sfeervol en sensueel gezongen is, maakt de song indruk, niet in het minst omwille van het spaarzame gebruik van beats en synths.
Karaté katapulteert de band terug naar de sfeer en geur van dancehallzweet. Een typische workoutsong voor een regenachtige zondagochtend. Een killlersong van de bovenste plank met hilarische en zorgeloze teksten: “Ton kimono est un pyjama”. Zoete zanglijnen en rimboebeats laten in Menu Du Jour meteen weer een ander soort Yelle horen. Mon Beau Chagrin is een parlando song met de cool van Charlotte Gainsbourg. “Vous êtes mon plus beau souvenir, et mon plus beau chagrin”.
Vu d’En Face is midtempo pop met een onderkoeld maar bloedstollend mooi zingende Julie en warme synthesizers die zo behaaglijk klinken dat het bijna te gemakkelijk aanvoelt. Het songfestivaldeuntje is echter onweerstaanbaar en onderstreept de richting die de plaat uitgaat, de uitgang van de Dance Hall dus. Maar we blijven met zijn allen in open hemel dansen op de houten plankenvloer rond de tent. We zijn er net op tijd aangekomen want Noir is een toppertje. “Je m’habille en noir. Je vais sûrement rentrer tard.” Negen op tien op de Schaal van Onweerstaanbaarheid. Donkergetinte electrosynths overheersen tijdens Peine De Mort.
Yelle klinkt anders dan we gewoon waren. Toch is L’Ère Du Verseau een leuke dansplaat geworden, eentje die ten onrechte zwaar onder de radar is gebleven. Slotnummer Un Million is de gedroomde afsluiter die mooi samenvat waar de nieuwe Yelle voor staat. Dansbaar gelaagde synthop met een melancholische, diepere betekenis. “Un million de vies cachées dans mon angle mort”. Een redelijk subliem gevonden tekstflard die fans van Yelle kan helpen om de nieuwsoortige heartbroken synthpop in de dansarmen te sluiten. We weten nog steeds niet wie die Waterman is waarover ze zingt, maar laten het niet aan ons hart komen en dansen gewoon verder.