Luminous Dash BE

RAYLAND BAXTER – If I Were A Butterfly

Meer dan een jaar had Rayland Baxter nodig om zijn nieuwe album If I were a Butterfly in te blikken. Hij verbleef daarvoor in een tot leefruimte omgevormde oude elastiek fabriek ergens op het platteland in Kentucky.

© Rayland Baxter

Het titelnummer barst meteen los in een meerlagige psychedelische trip zoals alleen de groten die kunnen brengen. Een droomstart met meeslepende zang, bezwerende fluitklanken, een paar blazers en nog een aantal andere nader te bepalen klanksnoepjes.

Voor de productie van de plaat die hij deels zelf voor zijn rekening nam, deed hij  beroep op Tim ‘O Sullivan en Kai Welsh. Het resultaat van deze samenwerking zou je kunnen omschrijven als psychedelische pop met een twist maar er is meer.

Billy Goat zet in met een lekkere pulserende bas, een strakke beat en een funky gitaarriffje. Plak daar een ietwat zeurderige stem op. Voeg er een paar stevige breaks aan toe, wat uitgesponnen gitaarnoten, een paar stemmetjes en een vleugje mondharmonica en dit recept volstaat voor een verbazingwekkend potje popmuziek.

Rubber Band Man start met het “stem uit blik” effect maar Rayland komt er mee weg. De man had duidelijk een plan met dit meezingertje met zijn smakelijke refreintje.

Om de plaat tot stand te laten komen werkte Baxter samen met een resem muzikanten waaronder de legendarische percussioniste Bobbye Jean Hall bekend onder meer van haar werk bij  Motown. Deze dame werkte samen met zoveel grote namen dat het echt teveel zou zijn om ze hier allemaal op te noemen. Eentje kunnen we er echter wel uitlichten en dat is Bob Dylan.

De reden hiervoor is een andere muzikant die aan deze plaat meegewerkt heeft en dat is Raylands ondertussen overleden vader Bucky Baxter die op twee nummers de pedal steel gitaar voor zijn rekening neemt net zoals hij dat destijds bij den Bob deed.

Buckwheat roept de sfeer op van een door geesten ingenomen rokerige bar met zijn typische tingeltangel piano om vervolgens te transformeren tot een cabareteske deun.

Het album neemt een heel andere wending met de mooie sobere pianoballade Tadpole volgestouwd met jeugdherinneringen. Een rustpunt.

Dity Knees dan. Een groovy jazzbaslijntje met daaromheen geweven de zang, een snuifje piano en een rondzwervend trompetje. Graffiti street is een luchtig haast traditioneel nummertje geworden om op weg te mijmeren met een sterrol weggelegd voor de pedal steel van vader Baxter.

Somberheid troef dan weer in het tergend trage Violence die je het einde van een relatie muzikaal aan de huid doet kleven.

Met Thunder Sound gaat het ritme weer de hoogte in. Een nummer ingeleid door stampende drums die de cadans aangeven. Waarin de zang aangekondigd wordt met een roffel, begeleid door dreigende gitaren, om vervolgens uit te doven met de klanken van een eenzame piano.

Eindigen doen we met My Argentina. Ingetogen. Breekbaar. Met uitstekende achtergrondstemmen en een uiterst sobere cello. Een ontroerende klaagzang die live nog net iets beter klinkt.

Wat een mooie plaat is dit geworden. Alweer een aanrader.

FacebookInstagram

Mobiele versie afsluiten