Op een gegeven moment staan we allemaal voor de hemelpoort en moeten we onszelf de vraag stellen: waarom waren we zo ongeïnteresseerd in jazz? Eigenlijk zitten er veel kwaliteiten in.
Omdat we geen voorkennis hebben die door de jazzpolitie zou komen, moeten we werken met bekende termen.
Blackstar van David Bowie, bijvoorbeeld. Er speelt een jazzband op het album, maar ze spelen geen jazz. Kurt Debrabandere, die in het echte leven ook klinkers in zijn naam heeft en daarnaast beeldend kunstenaar en grafisch ontwerper is, heeft thuis een paar muzikanten om zich heen verzameld die jazz kunnen spelen, maar dat meestal niet doen op de opnames. Niet alleen.
Sommige bijdragen klinken geïmproviseerd. Alsof iemand die de kamer binnenkomt een instrument pakt om iets te spelen. En van tevoren niet te horen kreeg waar het over ging. Van hoeveel saxofoonopnamen kun je zeggen dat je ze goed vindt? Bert Schollaert creëert veel interessante geluiden op zijn instrument.
Het orgel klinkt ook steeds weer in de nummers die geen klassieke structuur hebben, maar daarom des te spannender zijn.
Liedjes waarvoor je drie pogingen nodig hebt om ze enigszins te begrijpen, maar die je vervolgens niet meer loslaten. Daarom het advies: meerdere keren beluisteren! Spirit of Eden van Talk Talk bleek de eerste keer ook geen klassieker.
De zang deed ons in eerste instantie denken aan David Byrne. Maar het is eigenlijk meer Win Butler die als David Byrne wil klinken.
Het album werd geproducet door Filip Tanghe, die ook bekend is als producer van Balthazar, Tourist Le MC of Tamino.