We waren het er vorige week nog over eens, op de begrafenis van Damo Suzuki (1950-2024): dat is hier goed van eten en drinken. En als het voor niets is zijn we er graag bij. Hoe zou je zelf zijn?
Zelf was Suzuki de zanger van CAN, onder auspiciën van Holger Czukay (bas) de voorbereiders van de krautrock. We zijn dan in het West-Duitsland van anno 1970, de Wiedergutmachung is nog volop bezig en het Wirtschaftswunder doet de rest in de onrustige tijden van Die Rote Armee Fraktion.
CAN zette West-Duitsland opnieuw op de kaart van de lichte muziek maar zo licht was dat allemaal niet. Eerder experimenteel, experimenten met vroege synthesizers maar vooral: lawaai maken. Net als NEU! stonden ze aan de basis van de punk maar succes hadden ze niet, in tegenstelling tot de commerciële rommel van generatiegenoten Kraftwerk. (Oei, we gaan lezersbrieven krijgen. Hoe meer, hoe liever! Knock yourself out!)
CAN speelde in 1973 in Parijs en dan wel op 12 mei van dat jaar in de iconische Olympia. Nu: een béétje een punk gaat hier dood aan. Knoflook, gespietste houten staaf. Maar: dit kondigde een nieuwe dageraad aan en dat was dan weer gefundenes fressen voor de punks die kwamen. En CAN, en bij uitbreiding krautrock, dat is iets als mosselen: ge bent daar voor of ge moogt het niet. Dit is namelijk muziek uit de kosmos, wat in hun jaren een populair radioprogramma was waarop misschien wel jouw ouders – het hangt van leeftijd af – lagen te trippen. Onmisbaar? Nee. Tijdsdocument? Oh ja. En nog eens oh ja: Johnny Rotten was en is een grote fan.