Vincent Coomans. Het kon even goed de naam van je loodgieter zijn, maar wie iets afweet van de Belgische underground weet dat deze Kortrijkzaan (of hoe je dat ook spelt) de bezieler was van het ten grave gedragen indiebandje Ho Bear. Eels en Sparklehorse schreven we toen, en dat geldt ook voor de muziekjes die Vincent in zijn eentje uit zijn mouw schudt.
Afspraak was De Loge in Gent. Een muziekcafé waar je geen lolly nodig hebt om je klep te houden, maar waar verantwoordelijke Mieke het publiek de opdracht geeft om 45 minuten te zwijgen en te luisteren. Simpel, maar het werkt effectief en bij muziek als deze van Vincent is zo’n gedragscode een gedroomde surplus.
Live bijgestaan door Jonas Bruyneel en Frie Mechele. Misschien kun je Vincent erop betrappen dat hij lustig een deuntje mee mompelt onder de douche, maar muziek maken doet hij in de eerste plaats omdat je met de zalvende factor die muziek in zich draagt ook beter kan omgaan met afscheid nemen en rouwen. Door het spelen van muziek op zoek gaan naar jezelf.
Een treurwilg zo je wil, maar wel één die tristesse weet om te toveren naar schoonheid. Opener Desire wist meteen de aandacht te trekken. Americana, en hoewel de invloeden er dubbel en dik op liggen (getuige de cover How To Fight Loneliness van Wilco die door Coomans “geleend” werd), maar wel met een eigen triest gezicht.
In de negen songs tellende set ging het trio na de opener meteen door met One Way Love dat ook nog eens de bisronde haalde. Eentje op YouTube en dus een hit, lachte Vincent. Voor ons (en voor de toeschouwers) simpelweg een nummer waar alles in zit en dus ja een hit zou moeten zijn.
Wat opviel in De Loge was hoe puur organisch alles wel klinkt, en vooral hoe (ondanks de naam) dit drie muzikanten zijn die één perfect geheel vormen. Niet dat we van herhaling houden, maar mocht Sparklehorse je ding zijn….