Ijzersterk, verfrissend, zweterig.
Voorprogramma’s worden vaak wat vergeten, in dit geval zal dat niet gebeuren. The Record Company kwam de zaal opwarmen op een enorm energieke manier. Een mix van country en hard rock dat je deed denken aan een vechtpartij tussen zatte cowboys ergens in het wilde westen. Heel strak gespeeld, cleane klank, een charismatische frontman en een stel goede muzikanten. Het perfecte voorprogramma dus.
Het is moeilijk te omschrijven wat er gebeurde toen Trombone Shorty en z’n band het podium beklommen, maar de volledige zaal vergat voor het volgende anderhalf uur dat er nog een wereld bestond buiten de AB. Dankzij de ongelooflijk sterke muzikanten die ook een voor een de kans kregen om uitgebreid te tonen waar ze toe in staat waren, bleef iedereen elke seconde geboeid. Op bepaalde momenten leek het zelfs alsof Lars Ulrich ontsnapt was aan Metallica en hier even was komen drummen, met andere woorden, wat een skills!
De show heeft geen moment stilgelegen, de nummers bleven komen, werden moeiteloos aan elkaar gebreid en zelfs de trombone-solo’s van meerdere minuten werden met veel bewondering onthaald. De hele show was tot in de puntjes gechoreografeerd, inclusief danspasjes van beide saxofonisten, toch werd er veel ruimte gelaten voor improvisatie en jamsessies. Met The Craziest Things en Something Beautiful, wist Trombone Shorty met gemak de reeds warme zaal nog een graad of vijf warmer te maken. Ook Lose My Mind, waarbij beide backing zangeressen even casual de show kwamen stelen, de prachtige cover van Louis Armstrongs Sunny Side Of The Street, een tamboerijnsolo en nog een encore of twee maakten het plaatje af.
Nooit hoorden we een publiek zo lang na de encore nog smeken en luidkeels When The Saints Go Marching In schreeuwen. Uiteindelijk kwam de band weer het podium op en begonnen ze onversterkt nog wat mee te zingen om daarna handtekeningen, knuffels en handdrukken uit te delen.
Conclusie: top.