Het is nog wel eventjes wennen, toch liggen de festivalweides (op een paar uitzonderingen na) er zo goed als verlaten bij en keren de concertgangers naar de donkere zaaltjes terug. De N9 koos voor zijn nieuw concertseizoen meteen met een klepper van formaat: The Whodads. Ondanks het feit dat een normaal mens (wat zoiets ook mag zijn!) buiten op een of ander terrasje nog wat van de tropische temperaturen wilde nagenieten, trokken fijnproevers naar de concertzaal van Eeklo. The Whodads zijn immers uitgegroeid tot een collectief van elf (!) topmuzikanten, en voor je ook maar één noot hebt gehoord, weet je dat je met zo’n mannen op een podium tevreden naar huis keert.
De band begon zo’n twintig jaar geleden als een trio, en oorspronkelijk was het de bedoeling van vetkuif en muzikale duizendpoot Steven Janssens om met The Whodads surfjazz (of zoiets) te brengen. Ondertussen is het zo veel meer dan dat geworden. Zo wat alles uit de jaren 50 en 60 dat zwoel, exotisch, sexy en vooral cool klinkt krijgt bij hun een kans. Het gevolg laat zich raden: een ontzettend gevarieerde set waarin kwaliteit de leidraad vormde. Was het buiten heet, dan werd het in de N9 nog heter, en daar zorgde niet alleen de zon voor.
De band haalde meteen een nummer van één van hun geliefde componisten boven: Mambo Parisienne van Henry Macini dat op hun 10” op Kinky Star staat. Op het witte doek deden Cary Grant en Audrey Hepburn er in Charade gekke dingen mee, in Eeklo deed leider Janssens en zijn gevolg er op hun beurt iets ontzettend sensueels mee.
De temperatuur werd verder opgedreven met Springtime For Hitler en Wiggle Walk, en ontplofte met die andere Mancini-klassieker: Crocodile Go Home uit Hatari. Zelfs een musicoloog zal wellicht moeite hebben gehad om al de instrumenten te ontcijferen die werden gebruikt, iedere muzikale noot klonk weliswaar zalig. Soms jazz, dan weer pure mambo, soms wat skagericht en dan weer pure surfpop zoals in de overbekende Hawaii Five-O van The Ventures. Een potpourri van alles wat goed is.
Met A Shot In The Dark voerden de elf ons terug naar de tweede Pink Panther-film, dat net als het opzwepende Banzai Pipeline alweer een Mancini-song is. De villa in Eeklo werd meer en meer een exotische plaats, niet alleen door de warmte (Janssens verwittigde ons dat het nog warmer zou worden), maar ook door de broeirige klanken van Sahara, de titeltrack uit die Kinky Star 10” en een song van Mac Rebennack, Dr. John voor de kenners.
The Whodads durft veel, zelfs een intense versie van A Night In Tunisia van jazzlegende Dizzy Gillespie. Perfecter kon niet. Of toch wel, want Charlotte Adigéry werd op het podium geroepen.
Geloof ons, Charlotte wordt een grote dame. Arsenal wist dat (ze zorgde voor de backing vocals), ze werkte samen met Baloji, Stephen en David Dewaele schreven voor haar een song voor de Belgica-soundtrack en met haar eigen project Wwwater bewijst ze dat ze goed op weg is om the next big thing te worden. De Gentse met Caraïbische roots zong vier songs met de elf van Whodads: Sway, Mambo Italiano (als je Charlotte ziet of hoort, denk je niet meer aan Sophia Loren), de R&B-klassieker Fever van Little Willie John en het ontroerende Merci Bon Dieu van Harry Belafonte dat ze samen met haar moeder Christiane zong. Waarom mama zo goed kan zingen? Nou, Charlottes moeder zat bij Buadee, de band die uit de assen van The Skyblasters verrees.
Stoppen? Neen, ook al stonden de gezichten vol zweetparels ging de band genadeloos verder met het dynamische The Wedge, Exodus en Taboo uit Bongo Festeris die ondertussen toch al zo’n dikke vijftien jaar oud is.
Iemand nog zin in een Colombiaans dansje ondanks het feit dat we ons T-shirt konden uitwringen? Absoluut ja, Cumbanchero! dat perfect aansloot met het Tijuanakoper in A Taste Of Honey. En dan was het tijd voor James Bond. We hebben al duizend keer het wereldberoemde riffje van Monty Norman gehoord, maar zelden zo goed gebracht als door de Johnny Cash uit Gent (mocht je eraan twijfelen, dat is mijnheer Steven Janssens!)
Na ruim anderhalf uur genot mompelde Janssens in zijn onnavolgbaar Gents “Nog ééntje?”. Ja, en ééntje uit My Fair Lady (I Could Have Danced All Night). Slapen met het beeld van Audrey Hephurn op het netvlies? Neen, geef ons maar Charlotte Adigéry die terug op het podium werd geroepen voor een stomende versie van And The Beat Goes On van Sonny & Cher. La da, da, da, di, la, da, da, da, da.