Peuk. Als je Whispering Sons of Cocaine Piss niet meerekent, dan moet dit trio één van de bands zijn waarover op onze pagina’s het meest in korte tijd is geschreven, en dat heeft (hoe kan het ook anders) zo zijn redenen.
Tot op heden staat 1 mei nog steeds geboekstaafd als de dag van de arbeid en dat hebben Nele en haar twee boys heel goed begrepen, want Peuk paradeerde op deze feestdag twee keer op het podium. Eerder op de dag was er een gratis openluchtconcert in Kortrijk en een paar uur later stonden ze honderd kilometer verder in Opwijk als support van The Underground Youth. Nou ja, support. Achteraf werd aan de toog duidelijk dat de meeste Nosta-gangers naar het zaaltje waren afgezakt om Peuk te zien.
Je mag gerust stellen dat Peuk bezig is aan een blitzkrieg, en dat ze die ook gewonnen heeft. Vorig jaar, tijdens de zomermaanden, moesten we nog uitvoerig mond-aan-mondreclame maken om volk naar de Aap te lokken tijdens één van onze concertedities, maar dat is op zeer korte tijd iets geworden wat tot het verleden behoort. Iedereen die zich bezighoudt met underground heeft de naam al diverse keren horen vallen, en daar horen steeds superlatieven bij. Terecht, en dat bewezen de drie in Opwijk met verve. Het voorprogramma spelen van een band die geen kat kent is geen geschenk, maar Peuk had daar geen moeite mee en dat zegt veel.
Het heeft geen zin om Peuk met andere bands te vergelijken. De invloeden zijn er, maar Peuk is vooral de magie van drie mensen die elkaar hebben gevonden en een uniek geluid hebben in België. Nele zorgt ervoor dat de demonen uit de longen worden geperst, Jacky zorgt naast droge, excellente Limburgse humor (deze keer was het toogpersoneel de kop van jut) voor een doordringend basgeluid en Davy is nog altijd één van de beste drummers in dit koninkrijk. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te concluderen dat je, als je deze drie elementen bij elkaar optelt, iets groots in handen hebt.
Een set die volledig uit het debuut was getrokken en perfect de diversiteit van Peuk aantoont. Poppy noise: Gargamel, Magpie of Drunk ’n Caravan zijn simpelweg meezinghits, of zo je wil meebrulhits. Maar de band kan ook ontroeren, zo was Faceless Doll In Voodoo (die echo’s met Neles stem) een kippenvelmoment dat dienst deed als de krop in de keel van de avond (voor ons part misschien wel van het jaar). Groots, en de zelfzekerheid die Nele tegenwoordig uitstraalt maakt van Peuk de band die dit land nodig had. Ja mijnheer, we zijn verliefd en de muzikale vlinders in de buik weergalmen nog steeds.
Volgens Jacky was er nog een andere band die avond, en hij had nog gelijk ook. The Underground Youth, door Nele-Peuk aan uw dienaar vakkundig omschreven als een mengeling van de 50’s en de 80’s-vibe. Een vergelijking die zit, want soms leek het wel alsof de band een psychobilly-versie trachtte neer te zetten van iets wat in de verte op Joy Division leek. Trachten, want hoewel de band rond Craig Dyer geen enkele keer uit de bocht ging, klonk het in onze oren net iets te veel als belegen kaas.
De Britten die gehuisvest zijn op het gerenommeerde Fuzz Club hebben al zo’n zevental platen uit en dat resulteert in een tiental fans die goedlachs mee dansen. Soms moet je het geluk in een klein hoekje zoeken. Toonde Peuk zich als een frisse band, dan bezondigt The Underground Youth zich door te grossieren in bands waarvan we net iets te veel kopieën hebben gezien. Als gezegd Joy Division, maar ook The Birthday Party, The Velvet Underground, The Jesus & Mary Chain en zelfs Bauhaus. Invloeden waar niets mis mee is, maar we hebben het er ondertussen wel mee gehad, zeker als het om een band gaat die zich eerder wil verzuipen in een wall of noise dan in songs die je na een minuut niets meer zeggen.
Het werd nooit slecht, en we gaan ervan uit dat deze band nooit slecht zal worden, maar de toekomst van de muziek lag in het startpunt van de avond.
Foto’s: (c) Karim Hamid