Woensdagavond bood Trefpunt onderdak aan een dubbele portie opstandige klanken met de Gentse helden verenigd in Pissbugs, gevolgd door het Canadese gezelschap Piss. Twee maal urine op de Democrazy-affiche zorgde niet direct voor een volksverhuizing naar het Walter De Buckplein. Weinig verwonderlijk wellicht: de gemiddelde Gentse concertganger heeft Pissbugs al minstens één keer (gratis) aan het werk gezien, en het Canadese combo leunt meer op reputatie opgebouwd in de underground scene dan op grote naambekendheid. Dat het ook nog eens woensdagavond was hielp ook al weinig want niet echt hét moment om de woonkamer te verlaten voor een avond vol decibels.

Pissbugs openden de avond met hun stilaan vertrouwde mix van baldadige kleinkunst en noisey punkrock. Frontman De Vos jr. nam het podium in bezit als een losgeslagen wildeman: hij zette het meteen op een keihard brullen, sprong na enkele tellen het podium af, rende dan kop vooruit de toiletten in en vloerde vervolgens zichzelf bij een poging om weer het podium op te klauteren toen zijn maten White Dog al hadden ingezet. Een opmerkelijke entree, zoveel is zeker.
De negen nummers op de playlist werden er allen even energiek als morsig erdoor gejaagd. Het beste zat zowat in het midden van de set met het drieluik Leven Of Dood – Ivo – Prikke Droad. Uithangbord Bruno zorgde tussendoor voor bindteksten die even gevat als dubbelzinnig waren, zoals: “Ik ben geheel ongevoelig voor vleierij maar toch bedankt voor het applaus.” En dat applaus kwam er ook aan nadat de band met Piss In Mijn Bed de show met een luide schreeuw afsloot.
Na de Pissbugs-storm nam Piss uit Vancouver het podium over. Aanvankelijk stilzwijgend-ijsberend tot frontvrouw/vocaliste Taylor Zatingh schreeuwenderwijs loos ging om iedere concertganger wakker te schudden. Meteen werd duidelijk dat ook dit optreden allesbehalve een oefening in easy listening zou worden. Een oefening met een handleiding bovendien.
Vooraleer definitief van wal te steken, werd het publiek omstandig gewaarschuwd voor expliciete boodschappen, occasionele moshpits, flauwvallende concertgangers en decibelmeters die fors in het rood konden gaan. En iedereen in het publiek kreeg de expliciete opdracht mee om onverkort lief te zijn voor elkaar. Allemaal oké, maar nooit eerder meegemaakt in ruim vier decennia concertbezoek.
Een moshpit bleef uit, niemand viel flauw en de decibels waren makkelijk te harden in een performance, een (punk)rockconcert kon je het maar moeilijk noemen, waarin samples, militante boodschappen in krijsmodus en abrasief no wave gekletter de hoofdbestanddelen vormden. De lyrics gingen in op thema’s als gendergeweld, hebzucht, georganiseerde wreedheid en aanverwant fraais. Noise, grimmige poëzie, theater en geluidscollages in een bizarre mix. Schipperend tussen verontwaardiging en intense kwaadheid.
Na 25 minuten hard listening was het sinistere klankenspel even plots als onaangekondigd voorbij. Zonder meer. Maar volledig volgens het ‘hit and run’-plan dat de band hanteert voor hun eerste Europese tour. Al met al een van de meest bevreemdende live ervaringen van de laatste jaren, een avond waarin chaos, brute energie en absurditeit ADHD-gewijs hand in hand gingen. Tot twee maal toe.