Tekst en foto’s: Hendrik Hindrex
In 2020 is het 45 jaar geleden dat Bert De Coninck de Nederlandstalige Belpop een volwassen gezicht gaf met de lp’s Enfant Terrible en Crapule De Luxe. De man, 70 jaar inmiddels, woont al jaren in Portugal, maar schrijft en speelt nog steeds muziek. Met zijn coverband The Woodbines (de kamperfoelie’s, zo je wil) treedt hij nog af en toe op. The Woodbines zijn bassist Rick Mullender en Bert De Coninck. Voor de gelegenheid aangevuld met de Brugse percussionist Jamie Persyn.
Bert lijkt ter plekke de setlist te verzinnen. Hierna een overzicht van enkele hoogtepunten. De opener is meteen een krasse keuze: Time Is On My Side van Norman Meade, maar bekend van The Rolling Stones. Even later neemt Rick de vocals over voor Spirit In The Sky van Norman Greenbaum. Deze jongens kennen hun klassiekers, da’s duidelijk! Bert – net hersteld van een verkoudheid – zingt daarna met een ijskoude stem I’m Waiting For The Man van The Velvet Underground. De enige betere versie van dit protopunknummer – die wikipedia toch ! – moet er eentje van David Bowie zijn.
Dan kondigt Bert A Chuva Purpura aan. Niet vertaald, nog steeds Purple Rain dus. Maar wél naar de hand gezet van Bert. Zijn gitaarwerk is niet virtuoos, rafelig soms. Maar altijd dodelijk efficiënt en altijd rock-‘n-roll! En dan volgt er warempel een stoere versie van Grace Jones’ Libertango.
In het universum van De Coninck spelen The Kinks nog steeds op het voorplan. Terecht: Dead End Street! Gevolgd door een boeiende versie van The Stranglers’ Always The Sun. Het valt me alweer op dat dit nummer dringend gecoverd moet worden door Tom Barman, maar dat geheel terzijde! Evelyne, het bekende nummer van Bert, blijft in de kast. De Cadillac van The Renegades, ooit vertaald door Bert De Coninck, mag wel even uit de garage. Dan volgt een liedje van de Nederlandse Popartgroep Het: Ik Heb Geen Zin Om Op Te Staan. We zijn dan ook meteen wakker voor drie trefzekere Doors-nummers en een uitmuntend gebrachte China Girl van Bowie. Na een nummer van John Mayal sluiten The Woodbines af met The Passenger van Iggy Pop. “Ik ben de passagier, van Breda tot hier, lala lala lallaaa!” Na een merci in vier talen nemen The Woodbines afscheid.
Doorgaans blijven we thuis voor coverbandjes. Al waren we eerder dit jaar onder de indruk van Curtis met hun covers van Joy Division en recent van de vrolijke aanpak door de Franse band Nouvelle Vague. Maar de manier waarop De Coninck de songs uitkleedt, door mekaar schudt en vervolgens weer opbouwt voor The Woodbines is indrukwekkend. Net als het gezellige Belgische restaurant La Esterella een flink ommetje waard. Zelfs naar het zuidwesten van Europa!
Daags na het concert zitten we naast Bert De Coninck onder een palmboom in zijn quinta. “Weet je, Hendrik, ik ben zelf ook gecoverd. De Kreuners speelden in hun beginjaren al eens Het Is Me Allemaal Teveel” (het openingsliedje van de lp Enfant Terrible, nvdr). Het lijkt net een surrealistische scène uit een Belgische Spinal Tap!