Volgende maand wordt Elvis Costello 68 jaar. Dit jaar bracht hij zijn 32ste studio album The Boy Named If uit waarop we Declan Patrick MacManus horen blaffen als een jonge hond. Blijkbaar heeft hij – nadat hij kanker overwon – terug zin om er wat steviger tegenaan gaan.
Zes jaar geleden stond Costello twee dagen in een uitverkocht OLT en bracht hij twee erg energieke sets. Een paar dagen later moest hij zijn tournee annuleren omdat er een agressief kankergezwel was ontdekt. De “angry young man” liet zich onmiddellijk opereren en het duurde een tijdje om mentaal en fysiek van de operatie te bekomen. In 2020 was er dan de nieuwe plaat Hey Clockface, en nog twee jaar later heeft hij weer een nieuwe plaat uit en is hij klaar om terug de boer op te gaan met zijn Imposters.
Onlangs bracht hij de ep The Resurrection Of Rust uit, die hij opnam met Allan Mayes. Mayes maakte deel uit van de eerst band van Costello Rusty (1972-1973).
Net zoals zes jaar geleden waren beide optredens in een mum van tijd uitverkocht. De man blijft populair door zijn berg aan klassiekers maar ook zijn recente werk is meer dan de moeite waard. Costello trouwde in 2003 met jazz-diva Diana Krall maar blijft toch zijn eigen weg bewandelen. En al maakt hij af en toe een uitstapje naar de jazz of klassiek en werkt hij samen met Burt Bacharach, The Roots, Bill Frisell, The Brodsky Quartet, Allen Toussaint of Anne Sofie von Otter, toch blijft alles wat hij maakt pure en oprechte Elvis Costello met zijn herkenbaar stem en geluid.
Zondag kwam Costello met zijn Imposters (Steve Nieve op keyboards, Pete Thomas op drums, Davey Faragher op bass en Bob Dylan-gitarist Charlie Sexton) op het podium op de tonen van Surrender to the Rhythm van het Rusty album. Hij speelde er verder geen nummers uit maar wilde er toch even reclame voor maken. Het vijftal begon met een nogal veilig openingsnummer Accidents Will Happen, de tournee kreeg dan ook de al even safe titel: The Boy Named If & Other Favourites. Daarna kregen we Green Shirt, eveneens afkomstig van Armed Forces uit 1979. Costello ging even flink terug in de tijd met zijn openingsnummers om daarna terug te keren naar zijn oeuvre uit de jaren 2000 met Either Side of The Same Town, Hetty O’Hara Confidential, The Death of Magic Thinking. Vervolgens liet hij verleden en heden samenkomen in een soort dub mash-up van Watching The Detectives en Invisible Lady (Elvis schreef een nieuwe tekst op dit Charles Mingus nummer voor het album Tonight At Noon… Three Or Four Shades Of Love uit 2002).
Zo ging Costello met zijn band dik twee uur lang aan een sneltreinvaart door met heel veel sterke song. De band klonk strak en Sexton zorgde ervoor dat er veel variatie zat in de typische Costello-sound. Op de tribune hadden mensen last van een geluidsbrij maar als je dicht genoeg bij het podium stond, klonk alles zo goed als perfect. Af en toe werden we getrakteerd op een verhaal uit de oude doos zoals over die eerste keer dat Costello in 1978 in België speelde met Suicide in het voorprogramma.
MacManus had er zin in en speelde zijn nummers of zijn leven er vanaf hing. Wel viel het op dat hij zijn teksten niet meer vanbuiten kende en ze vrijwel constant op de monitor aan het aflezen was.
De meeste songs kwamen (natuurlijk) uit het album The Boy Named If. Die nummers werden dan aangevuld met ouder werk. Af en toe kregen we een cover zoals Truth Drug van Nick Lowe, een ietwat rommelige A Good Year For The Roses van George Jones, natuurlijk ook (What’s So Funny ‘Bout) Peace, Love & Understanding van Brinsley Schwarz/Nick Lowe en een paar obscure covers van een singletje dat Costello ooit kocht. Naar het einde van de set volgden de klassiekers uit de jaren 70 en 80 (I Don’t Want To Go To) Chelsea, Pump It Up, een wondermooie versie van Alison en een extreme lange, beklijvende versie van I Want You als afsluiter.
Een beetje spijtig dat we altijd dezelfde klassiekers krijgen, nooit Veronica, The Other Side Of Summer of andere songs van eind jaren 80 en de jaren 90, daarom is het natuurlijk een beetje op veilig spelen. Maar dat is wat ons betreft dan het enige minpunt. Costello en The Imposters overtuigden zeker en vast maar verrasten niet echt.