Er broeit wat in de Brusselse underground. Uit Braine l’Alleud komt YellowStraps, een band die wordt gevormd door de twee broers Yvan en Alban Murenzi, en hun jeugdvriend Fabien Leclercq die solo al iets als Le Motel deed. L’union fait la force om het met Belgische woorden te zeggen, en zo namen ze de lp Mellow op. Het was duidelijk nog wat zoeken voor de drie jonge muzikanten hoe je je op een groot podium als dat van de AB moet gedragen (je moet niet na iedere song vragen of het publiek reeds is opgewarmd), maar de muziek mag er best wezen. De experimentele elektronica die doorspekt is met R’n B en soul kan gerust nog wat variatie gebruiken, toch hoor je duidelijk dat dit Brusselse trio potentieel heeft. Muziek die je tegelijkertijd laat dansen en dromen, en hoewel nog niet volledig rijp, een meer dan aangename opener voor Låpsley.
En wat doe je nu met Låpsley? Het is amper een half jaar geleden dat de Britse zangeres nog in een uitverkochte AB stond, en nu is ze er al weer. Maar er is zo veel veranderd in die paar maanden. Met haar debuut Long Way Home heeft de zangeres uit Yorkshire duidelijk te kennen gegeven dat ze meer is dan dat talent uit de minimal electronica-wereld. Ze mikt op het grote publiek, ofschoon de diva zich allesbehalve als een ster gedraagt. Ze excuseert zich net niet voor het feit dat ze nog maar pas negentien is, maar wie gisteravond goed keek zag dat het alternatieve sterretje van toen ondertussen is uitgegroeid tot (tja) bijna een popster.
Låpsley is er zich maar al te goed van bewust dat ze wel eens de volgende Adele zou kunnen worden, ofschoon ze nog niet volledig afstapt van het concept dat haar geliefd maakte: stijlvolle elektronica met R’nB, en vooral met zeer veel stemvervormers. Dit leidt tot mooie momenten als opener Cliff waarin je meteen de nodige stemeffecten hoort. Het applaus volgt, over het respect van de zaal moet de Britse zich alvast geen zorgen maken.
Falling Short en Heartless volgen, minimale songs vol mysterie, maar Låpsley houdt het luchtig. Je moet niet schrikken als je haar door het stadscentrum hebt zien fietsen, want om fit te blijven heeft de Britse zich tijdens deze tour een fiets aangeschaft. Tijd dan maar voor een oud nummer: Painter. Nou ja, Låpsley lacht zelf met haar opmerking, hoe kun je het over een oude song hebben als je zelf pas 19 bent?
Maar de Britse is ook niet vies van een danspasje, Tell Me The Truth is wel ingetogen, toch blijft het moeilijk om de voeten stil te houden. Dat doen we ook op Dancing, ook al is het ingetogen, en met een geluid dat overheerst wordt door (net zoals bijna de hele set) elektronische drums.
Låpsley (in het gewone leven gewoon Holly LapsleyFletcher) wil een grote dame worden, zo veel is zeker, en het is dan ook niet zo verbazendwekkend dat ze een nummer in haar reportoire opneemt van één van de allergrootste (This Woman’s Work van Kate Bush).
Het grote probleem (of is het nu net een voordeel?) is dat we niet weten wat aan te vangen met Låpsley. Het ene moment leidt de blondine je naar een fragiel elektrowereldje, en drie minuten later brengt ze Love Is Blind wat dan weer pure R’nB is. Aan verscheidenheid heb je maar beter geen gebrek, maar in het geval van Låpsley werkt het schizofreen.
Na exact 53 minuten (wat uiteraard net iets te kort is) vangt Låpsley haar laatste nummertje aan: Station. Nou ja, iedereen weet dat ze terugkomt voor haar grootste hits Hurt Me en Operator (He Doesn’t Call Me). Dit laatste is zo wat de beste disco die we de laatste maanden hebben gehoord, en de twee uitzinnige jeugdige blondines naast me vonden dit ook! Wordt Låpsley naast de nieuwe Adele nu ook de nieuwe discokoningin? Het kan…