Ondanks het feit dat Bodega niet zo bekend lijkt in ons land was het Museum van de Brusselse Botanique aardig volgelopen voor de passage van het New Yorkse kwintet. Hun uitstekende livereputatie indachtig, vonden we dat uiteindelijk maar de logica zelve. Nog minder bekend, maar dat is slechts een kwestie van tijd, is het Brusselse The Bernadette Maries. Dit viertal serveerde een behoorlijk opwindend potje britpop op hoog niveau.
Gaan rockmuziek, godsdienst en geschiedenis hand in hand? Het kan zomaar en zeker in het Museum. The Bernadette Maries is een erg leuk gevonden verwijzing naar Bernadette Soubirous, de Franse katholieke heilige die van Lourdes een bedevaartsoord maakte door de bovennatuurlijke verschijningen van de Maagd Maria. Bernadette trad in Nevers in bij de Soeurs De La Charité onder de naam Marie-Bernard. Zo komen we dus uit bij de fanclub, de Bernadette Maries….
De band is gloednieuw, wat een verschijning zeg, en wordt volgens de persmap gelinkt aan invloeden allerhande van Fontaines D.C., King Krule tot Death In Vegas. Dat van de intense postpunk met shoegaze vinden we helemaal niet kloppen, net als de verwijzing naar de net vernoemde bands.
Gelukkig maar want we worden letterlijk overspoeld met dat soort bands. Wat The Bernadette Maries wel bracht was een okselfris en bijzonder gesmaakt geluid. Laten we het simpelweg als complexe britpop omschrijven, geïnjecteerd met atmosferische electro. We werden verblijd met mijmeringen over vooral Charlatans en Happy Mondays maar zeker ook Blur. Neem die bands en geef er een alternatievere draai aan en we komen uit bij een nummer als Dream Place. De Madchester-sound werd misschien versterkt omdat ook de stem van Shaun Ryder bij die van Tournay past. Guy Tournay, ooit bij Animal Youth, is de zanger/gitarist/draaischijf van de band.
Nog bekend volk achter hem met David Temprano op drums, jawel die van Cere en van Landrose. Onnodig te zeggen dat hij gensters slaat en een begenadigd ritmische drummer is. Daria, op bas, kan je dan weer kennen van Purrses. De band speelde toch al acht songs bij elkaar en variatie bleek troef, maar ze bleven in het britpopvaarwater dobberen hoewel een link met het psychedelisch donkere van The Cure niet te negeren viel. Hoe dan ook hopen we snel meer te horen van dit viertal want Nouvelle Vague en Wvrst klonken geweldig.
Het innemen van het podium door Bodega – de naam is afgeleid van een buurtwinkel in New York – gebeurde in stijl. Zangeres, percussionist en danskoningin Nikki Belfiglio had een blinkend grijs galakleed aan met split en daaronder grijze glitterschoentjes. Een zilverkleurig kroontje maakte het plaatje compleet. Ben Hozie, zanger en gitarist droeg een berenmuts en Dan Ryan kleurde zijn kapsel banaangeel. Adam Shumski drumt gewoon al rechtstaand en over Adam See kunnen we – naar analogie met zijn naam – kort zijn: hij speelde bas. De backdrop was een aaneenschakeling van montages uit het artwork voor de recente plaat Our Brand Could Be Yr Life. Die heeft een bankautomaat centraal, de zogeheten ATM. Het is hun derde volwaardige langspeler na Endless Scroll (2018) en Broken Equipment (2022). Alles was te koop aan de merch-tafel, met inbegrip van een paar ep’s.
In totaal joeg Bodega er in het museum 24 nummers door waardoor ze toch bijna anderhalf uur de zaal met punkrock grand cru injecteerden. Om heel kort te schetsen hoe de band klonk kunnen we je vragen in te schatten hoe gitaarrock klinkt als je B52’s in de studio opsluit met Amyl And The Sniffers en het resultaat wordt gemixt door Buzzcocks en Stranglers.
De lage zanglijnen van Hozie in de hyperkinetische nummers doen in combinatie met de bibbergillen van Belfiglio natuurlijk snel aan B52’s denken. Fred Schneider en Kate Pierson zullen dit wel beamen, we vragen het wel eens na. Network gaf het startschot. De energieke samenwerking tussen Ben en Nikki is live bijzonder opwindend om te volgen. Ben bewoog nauwelijks maar Nikki overcompenseerde dit met sprekend gemak.
Het 6 jaar oude Margot werd door Nikki als ‘lead vocalist’ ingezongen. Veel zinnen laat ze door een extatische ‘hey’ volgen. We kennen het een beetje van bij Katie-Alice Grier van Priests die op dezelfde manier zingt. De vergelijking met wat deze band uit Los Angeles deed in die periode is zonneklaar. Statuette On The Console klonk dan – opnieuw met Nikkie op zang – als een kersverse Weezer-song, wat evenzeer gold voor Shiny New Model. Ondertussen was Nikki al met dollarbiljetten aan het strooien en had ze gevraagd om luidop pincodes te roepen zodat ze aan haar ATM geld kon afhalen. Verbazingwekkend hoe weinig respons ze kreeg want zoals ze zelf opperde “seriously, what would I do with this information?”
Het oudje Jack In Titanic werd door Ben gezongen en Nikki schreeuwde de meermaals herhaalde songtitel luidkeels mee. “Well no one knows the cure for feral deadly disease, except me and Jack in Titanic”. Bodega speelde een nummer dat door Ben in de Rotonde van de Botanique geschreven was, dus was het “very appropriate” het in diezelfde Botanique in afgewerkte versie te spelen. Tijd om het even over een nummer van de nieuwe plaat te hebben. Opener Dedicated To The Dedicated klonk echt wel als hun Buddy Holly, en bovendien even onweerstaanbaar catchy. Voor G.N.D. Deity haalde de band hoekige punk boven zoals Presidents Of The United States Of America het ooit maakten.
De speelse tekstlijnen in Tarkovski met ‘take me to the zone’ in een eindeloze loop zorgden er ondertussen voor dat de eerste rijen lekker aan het dansen sloegen op één hardnekkige mosher na die natuurlijk weinig succes kende. De b-kant van nieuwe single N.A.S.S. heet City Is Taken en dit werd beklijvend dubbelzinnig ingezongen door Nikki. “The City is taken, but not me”. Het was het einde van de set maar de band hield het bij een originele bisreeks van vier nummers en die werden geselecteerd op basis van de titels die vanuit het publiek geroepen werden. I’m Not A Cinephile (motherfucker) is een onweerstaanbare punk-oplawaai van nog geen 50 seconden.
Hoe kort deze bisser ook was, het omgekeerde verhaal gold voor Williamsburg Bridge, een tien minuten lang gerekte rocksong met veel gevoel voor Velvet Underground, een uitbundig dansende en meppende Nikki en een laaiende solo van Dan. Omdat de waarheid altijd geweten mag zijn, werd afgesloten met Truth Is Not Punishment. Beide nummers sloten het debuut af en zo werd de tijd even echt 6 jaar teruggedraaid met een stevige injectie seventies rock. Bodega manifesteerde zich als een heerlijke live-band wat resulteerde in een halve bestorming van de merch-stand ‘because Nikki wanted all our pincodes’. Op onze lagere school was een bodega de drankstand in de refter na de opvoering van het jaarlijkse toneelstuk. Dat had evenveel succes als het optreden van de New Yorkers. Check them out als ze nog eens langskomen.