Foto’s: Femke Den Hollander
Cultureel-Brugge heeft oktober stevig ingezet met twee festivals die het gevecht met de startblokken moeiteloos in hun voordeel beslechtten. Met Nothin‘ in the Dark hoopt het Cultuurcentrum Brugge je de komende weken een aantal maal tot een date te verleiden, onder meer op een Duyster-avond in de plaatselijke Stadsschouwburg. Een event waar je best mag naar uitkijken.
Simultaan voltrekt zich AMOK, een ontdekkingsfestival. Op de openingsavond deelde het organiserende kunstencentrum KAAP met een heuse Amokathon een vroeg sinterklaasgeschenk uit. Dit gratis initiatief bood concerten van elf acts op vijf locaties in de binnenstad van Die Scone en dit volgens het ‘first come, first served’-principe. Deze ‘embarras du choix’ leek ons van het goede – of minder goede – te veel. Waarom deze veelheid aan acts niet over twee avonden spreiden? vroegen we ons af, weliswaar binnensmonds. Volgens programmator Benny Claeysier was het net de bedoeling om door die keur aan ‘gigs’ meteen een statement te maken: ‘here is AMOK’. Als tegenargument bijzonder valabel.
In de Ryelandtzaal, een magnifieke concertlocatie trouwens, goed bewaard door de tand des tijds, boog Dorian Dumont zich over het werk van Aphex Twin, de ‘nom de plume’ van Richard David James. Letterlijk, want deze 33-jarige Fransman uit Montpellier, die vandaag in Brussel woont, zat tijdens zijn optreden met gekromde rug aan de piano. Alsof hij het publiek wou bezweren in een soortement voodooritueel.
Op W.E.R.F. Records, dat onder de paraplu van KAAP opereert, verscheen afgelopen juni APHEXionS, een album waarop Dumont raakvlakken zoekt met het werk van Aphex Twin, maar er zich, mede door zijn jazzopleiding, ook van verwijdert. In zijn bindteksten in gebroken Nederlands – het dient onderstreept: hij staat ondertussen verder dan Charles Michel – vertelde Dumont dat hij tijdens sommige nummers de vrijheid neemt om met motieven van Aphex Twin van start te gaan, maar naarmate die ’tunes’ vorderen, zijn vingers de vrijheid geeft om vrijuit over de klavieren te dartelen. Die vingers klonken soms als hamers, maar als ze zich inhielden, weerklonk formidabel mooi getokkel.
Dumont leek over zijn muziek en zijn affiniteit met Aphex Twin te praten alsof het een wiskundige oefening betrof. Toch tastte dit geenszins het luisterplezier aan. Het warme applaus na afloop van zijn laatste nummer was dan ook volkomen terecht. Een knap optreden.
In Paula Mostaert, één van de hotspots van horecasignatuur in de oude stede B., trad de van Japanse origine Shoko Igarashi voor het voetlicht. Volgens de fraaie programmabrochure tweemaal zelfs. Met haar band Maniac Maison en solo. Deze 20-jarige deerne verzeilde trouwens in ons land voor een masteropleiding altsaxofoon aan het conservatorium van onze hoofdstad.
Voor haar solo-optreden om middernacht had ze een sidekick meegetroond, die zich hoofdzakelijk van een analoge synthesizer van Dave Smith Instruments OB-6 bediende. Igarashi staarde naar een laptop, bediende effectpedalen en speelde in één moeite door pan- en dwarsfluit én trompet. Ze zette ook haar keelgat open. Er weerklonk een taal die wij niet konden thuisbrengen. De Yoko Ono-factor. Daarom bleef onze focus gericht op de muziek, waarin vroege Kraftwerk, elektronisch gefröbel, stuiterende beats en richtingloze drum-‘n-bass in de clinch met elkaar gingen.
Wij dachten: dit is iets voor Deewee, de studio annex het roemruchte label van Stephen en David Dewaele, omdat Igarashi en haar muzikale kompaan op iets lijken te vlassen waar Charlotte Adigéry en Bolis Pupul ondertussen veel verder in staan.
Na afloop vertelde Igarashi ons dat er volgende maand een single van haar uitkomt en in het voorjaar een heus album. De productie lag in handen van Dan Lacksman, die samen met Marc Moulin Telex oprichtte. Hopelijk weet hij deze groeibriljant te polijsten.
En toen was het tijd voor pintjes, op een bijzonder geslaagde openingsavond van AMOK, die volgens de organisatoren achthonderd mensen lokte. Mede door dit ontdekkingsfestival kan Brugge alvast de komende dagen genieten van een grootstedelijk kantje dat het anders door kant, koetsen en kasseien maar al te vaak onderdrukt.