Luminous Dash BE

ASTER Gent, Huis (16/12/2019).

“Of we eens naar Aster wilden luisteren, want wat die kerel doet is steengoed.” Dat waren zo goed als letterlijk de woorden van buddy Nele van PEUK toen we in september onze tenten in Leffingeleuren hadden opgeslagen. Omdat liegen alleen maar ten goede komt van politici, moesten we nederig erkennen dat we nog nooit eerder van deze jonge troubadour hadden gehoord. Een naam in de Limburgse underground, dat wel, maar zo heb je er velen. Eens de Leffingeleuren-blues was gaan liggen (waar Aster trouwens deel uitmaakte van de buskerselectie) plugden we de ep van deze jonge kerel om na een paar luttele seconden weg te zakken in onze stoel. Niet alleen van vermoeidheid, maar vooral omdat we in geen tijd weggeblazen werden door diens talent.

De tijd is niet blijven stilstaan. Diverse blogs stippen Aster aan als één van de te volgen muzikanten in dit landje. Dankzij stadsgenoot Stijn Meuris krijgt hij airplay op de radio en het allermooiste (welverdiende) geschenk is een finaleplaats op Sound Track wat hem zonder meer nog de nodige exposure zal opleveren. En net voordat het doek valt over 2019, te gast in muziekcafé Huis. “Nu hij nog te betalen valt”, grapte Huis-bezieler David. Een grapje met een kern van waarheid, want dat Aster het zal maken daar mag je het spreekwoordelijke gif op innemen.

Schoonheid dien je vaak te zoeken in eenvoud en dat is Aster ten voeten uit. Gewapend met twee akoestische gitaren, voor één keer zelfs een piano en een plectrum die hij om de haverklap kwijtspeelt. Maar wat een présence, wat een songs en vooral ook wat een teksten! Als je het over Aster hebt, dan kan je niet zonder Bob Dylan. “Toch niet wederom zo’n wereldverbeteraar die denkt dat hij de nieuwe Dylan is?” horen we je vertwijfeld zuchten. Aster denkt niet dat hij de nieuwe Dylan is, hij doet gewoon net alsof de oude Dylan het in de sixties deed. En dan hebben we het over dat charisma, die verbetenheid en teksten die je een geweten schoppen. Aster mag het dan wel over een zonnebloem hebben, de geitenwollen sokken zijn zeer ver weg in zijn geluid.

Het gerucht dat alle ogen op Aster moeten gericht zijn, verspreidt zich als een lopend vuurtje, want het Gentse muziekzaaltje zat aardig gevuld. We houden er altijd van als bij aanvang van het concert de verantwoordelijke de tooghangers oproept om voor een uurtje de snaveltjes dicht te houden, Asters muziek verdient niet alleen je concentratie, het is ook heerlijk om alles te absorberen wat deze jonge wolf aanbiedt.

Tien songs. Met een zekere ontwapende nonchalance begon Aster zijn set met Sunflower. Een nummer dat meteen het fragiele karakter van zijn muziek onderstreept. Songs over tegenslagen, verloren dromen, nijd en zelfs desillusies. We hebben het een Nick Drake of Tim Buckley eerder zien doen, getormenteerde zielen zijn nu eenmaal gehouden tot het maken van grote kunst. Vloekend omdat hij blijkbaar geen plectrum bij zich had (in een muzikantencafé heeft meestal wel iemand dat bij zich) worstelde hij zich door Wonder Why, een song over het feit dat je anders bent dan de rest en je er om de één of andere niet (wil) bijhoren. Pakkend, krop in de keel, en dat gevoel zouden we de komende veertig minuten nog wel eens ervaren.

Om de bard nog maar eens aan te halen, in Huis gaf Aster ons hetzelfde gevoel als dat wat omstaanders in 1961 moeten gevoeld hebben toen Robert Allen Zimmerman voor het eerst zijn songs op een publiek losliet. Zeggen dat het publiek aan Asters lippen hing, is dan ook geen tikkeltje overdreven. Een song over mensen die hij haat (politici dus) in Atom Bomb, ééntje waarin hij zijn haat aan zijn thuisstad Hasselt laat horen (Hometown), het steeds maar falen (Tired Of The Fall), het meest krankzinnige liefdesliefdje dat je wellicht nog nooit gehoord hebt (Girl In The Electric Chair) of afsluiter Blood Red Rain waarmee hij op zijn dooie gemak naast Elliot Smith komt te staan. Morbide schoonheid, en hoe! Waarschijnlijk is Aster Froyen er zich ondertussen al ten volste van bewust dat de hype op hem zal afkomen, maar soms hebben hypes zo hun gronden…


Tekst : Didier Becu
Foto’s : Ann Cnockaert

Mobiele versie afsluiten