Luminous Dash BE

Didier Becu: Make Belgian Music Great Again!

Een eindejaarslijstje van 2020 opsommen lijkt me, wegens ontelbare redenen, quasi onmogelijk. Een jaar dat de geschiedenisboeken zal ingaan als horror pur sang en dat voor verregaande veranderingen heeft gezorgd. Niemand die gespaard bleef van de miserie, op de producenten van mondmaskers en online winkels na. Een jaar ook dat ieders leven een andere invalshoek heeft bezorgd. Bij mezelf, maar ook bij de vele artiesten. Geen lijstje dus, maar wel wil ik graag een moment stilstaan bij de Belgische muziekscene, van schlager tot compromisloze industrial.

2020 was een jaar voor cijfermaniakken. Iedere dag werden we om de oren geslagen met statistieken over ziekenhuisopnames en besmettingen. Een gouden tijd dus voor cijferliefhebbers. Ook de muziekindustrie had tijdens de coronadagen (niet dat we nu al in de verleden tijd moeten spreken) zijn eigen cijfer, de fameuze 80.000. Of het er nu 76.000 of 86.000 zijn is irrelevant, het was een symbolisch getal dat aangaf hoeveel mensen er in de muziekindustrie hun brood (of boterkoek) verdienen.

Met de eerste lockdown kwam het besef dat een optreden meer is dan alleen wat je op een podium ziet. Iemand zorgt voor het licht, het geluid, sjouwt met het materiaal rond… Er is zelfs iemand die zijn kost verdient met het drukken van de t-shirts die je na een concert kan kopen. Een groep mensen die vaak over het hoofd wordt gezien, en dat in alle sectoren van de muziek. Om een kat een kat te noemen: een groep als Clouseau zal ooit wel terug in het Sportpaleis te zien zijn, maar toch kan je er niet onderuit dat de mensen die achter de schermen werken ook naar de werkloosheidskas werden gestuurd. En dan spreken we nog alleen maar over mensen voor wie dat vangnet bestaat. Je kan daar chagrijnig over doen en zeggen dat ze dan maar een andere job moeten gaan zoeken (wat er een heleboel deden), maar het zijn ook die mensen die ervoor zorgen dat er zoiets is als een muziekindustrie. Een industrietak waar je op een paar (gelukkige) uitzonderingen na, nooit rijk van wordt.

Het mag gerust gezegd worden dat, ook al zakte de grond weg van onder hun voeten, de mensen uit de muziekindustrie zich waardig hebben gedragen en het zware kruis van de pandemie met heel veel moed hebben gedragen. Ik weet dat de mensen uit pakweg de toneel- of hotelsector dat ook hebben gedaan, maar Luminous Dash is nu eenmaal een muzieksite.

Onder de niet te stoppen impuls van Mieke en Jos van De Loge en David van HUIS werden Ann en ikzelf meegesleurd in wat de Live Untapped Sessions werden. De honger naar muziek was immens groot. Het sluiten van de podia voor acht maanden was niet meer dan een ondenkbare illusie en ook al was er maar plaats voor een veertigtal acts, iedereen wilde erbij betrokken zijn. Deels om te tonen dat ze er nog waren – uit het oog is soms ook uit het hart – maar ook om iedereen een hart onder de riem te steken. De concertjes gingen van start toen mensen het nog opportuun vonden om te applaudisseren voor de zorgsector. Met Live Untapped steunden we de dakloze mensen in Gent. Een groep die letterlijk en figuurlijk in de kou staat.

We moeten er geen doekjes om winden, na een tijdje bloedde het streaminggegeven dood. Net zoals Rob De Nijs het zo mooi zong werd het zomer en kwamen de eerste voorzichtige initiatieven voor concerten naar boven om kort nadien door het wangedrag van een (in dit geval niet te verwaarlozen) groepje snel weer in de kiem te worden gesmoord.

In het kielzog van Live Untapped Sessions kwam er een beweging met de slogan Belgian Music Matters. Groeperingen die denken dat het eigen volk eerst moet, zijn sowieso altijd gevaarlijk (en dienen voor mijn part met alle macht bestreden te worden), maar in het geval van muziek iets minder. Sowieso is muziek een internationaal gegeven en moet je van lotje getikt zijn om een plaat geografisch te waarderen. Door de coronacrisis werd de muziekindustrie wel binnen zijn eigen grenzen teruggedrongen. Artiesten van bij ons met een internationale carrière zijn nog altijd op één hand te tellen.

Belgian Music Matters is natuurlijk een zeer ruim begrip. Zelf heb ik het dan niet over klassiekers van TC Matic of Red Zebra die op de radio moeten gedraaid worden. Dat voedt alleen maar de nostalgiekelk (wat mag) en je brengt er een nieuwe generatie mee in contact (wat moet), alleen de artiesten van nu help je er niet mee!

Soms luister je ook best eens naar andere mensen, en de quote van het jaar kwam voor mij niet uit de mond van een dolgedraaide president of een viroloog (hoewel dat mocht), maar wel van Gerald Claes. Een man die in Gent en ook daarbuiten bekend is voor zijn Charlatan. Gerald ergerde er zich mateloos aan dat we zonder nadenken tientallen euro’s neertellen als er iemand neerstrijkt in het Sportpaleis, maar in een muziekcafé lijkt een biljet van 5 euro net iets te veel en zoeken we allerlei omwegen om er toch maar niet heen te gaan of om er gratis binnen te slippen. Mea culpa, en excuses aan iedereen die ik ooit om een guestlist vroeg. Ik zal het nooit meer doen.

In Gent (mijn heimat) kreeg je door de muziekcafés het idee dat muziek gratis was. Dat is niet zo. Laten we uit onze fouten leren en een gratis caféconcert bijvoorbeeld combineren met het verplicht aanschaffen van een vinylplaat of, godbetert, de aankoop van een kurkentrekker of een lichtgevend condoom. Maar vooral, geef de artiesten iets. Door het stilleggen van concerten zijn de meeste artiesten ook hun afzetmarkt kwijt. Platenwinkels zijn tegenwoordig zeldzamer dan een goede mop van Geert Hoste en ook al worden de playlists van de dj’s de laatste maanden aardig gevuld met klassiekers uit de (zeg maar Vlaamse) canon, moeten de kleinere bands hun waar zien te slijten aan de merchandisestal tijdens en na hun optredens.

Cijfers heb ik niet, maar het is zonneklaar dat briljante releases van Heisa, Shht, Hypochristmutreefuzz, Fake Indians, Compact Disk Dummies of Paard. (en zo kan ik nog wel eventjes doorgaan) gedeeltelijk of volledig weggeveegd zijn door de aandacht die het virus opeiste. Voor de muziekfan niet meer dan een rond zwart stuk vinyl maar voor de artiesten een kunstwerk waar maanden, zo niet jaren tijd en geld is ingestoken. 

Laten we ook het momentum niet uit het oog verliezen. Bands en artiesten timmeren jarenlang aan de weg om hogerop te geraken. Voor de een is dat een concertzaal zoals Het Depot voor de andere dan weer een caféconcert met publiek. Door de malaise zitten deze mensen willens nillens terug aan het beginpunt. Grote groepen zullen zonder meer (terecht) weer opgepikt worden door de media, maar voor wie de playlist van de befaamde radiozender uit Brussel niet haalt, wordt het weer van voren af aan ploeteren, hopende dat een tweede momentum er komt. 

Neen, ik kijk dan ook niet graag terug naar zo’n jaar en wil er al zeker niet het beste uitpikken… als zo’n selectie al iets waard is, want iedereen (wat hij, zij of hun ook moge beweren) kiest uiteindelijk voor zijn eigen smaak, toch? Wel wil ik vooruitkijken naar wat komt.

Een jaar zonder corona staat voorop, maar ook de vurige wens dat iedereen zijn fifteen minutes of fame krijgt. Of hij die verdient of niet, vernemen we later wel. 

Voor mij was Salon Richie de revelatie van 2021. Het kon de naam van een slechte coiffeur zijn, maar muzikaal is het een nieuw project van Filip Hendrickx (The Spectors, ja!) dat me doet denken aan de bubblegumpop van The Runaways. De Whispering Sons zitten in de studio dus je kan er nu al je hoofd op verwedden dat die tweede lp er volgend jaar komt. Net voor de corona-uitbraak waren Fake Indians bezig aan hun veroveringstocht, maar het virus zorgde ervoor dat de band snel teruggedreven werd naar de kazerne. Een herwaardering lijkt op zijn plaats. 

Uitkijken naar een plaat van Meskerem Mees, dé stem van 2020. Ergens in het schone, verre Limburg timmert Nele Janssen aan nieuw werk van Head On Stone en dat alleen al zou je moeten doen uitkijken naar 2021. Diezelfde Nele kom je ook in Peuk tegen en de twee nieuwe songs die op de split 10” met Head On Stone stonden, bevestigen alleen maar dat Peuk nog lang niet uitgedoofd is (ha!). En om in Limburg te blijven rondtoeren, kijk ik ook uit naar nieuw werk van Aster, een klein genie dat me steeds doet denken aan Tim Buckley. Zo schoon dus. 

Ook nieuwsgierig naar wat Anke Thomassen aka Amo doet en ik hoop ook vurig op nieuw werk van Rumours en Reena Riot. Er komt nieuwe stofzuigernoise van Ohio Mark, en op datzelfde sentimental-label zit ook First. Checken! 

ILA is bezig aan nieuw werk en ook die naam staat met alle beschikbare fluokleuren omsingeld. Om het nog één keer op Luminous Dash te mogen schrijven: ILA is samen met Whispering Sons en Peuk het beste wat ik ooit op Belgisch vlak gehoord heb. Voilà het staat er! 

2020 betekende voor mij het einde van meer dan 35 jaar hobbyjournalisme dat in alle schoonheid bij Luminous Dash werd afgesloten. De laatste jaren kwam ik in een rollercoaster terecht en ontmoette ik elke dag mensen die maar één wens hadden: “Luister eens naar mij”. 

Als je als muziekrecensent (of als voetballer of als duivenmelker) beseft dat het vet van de soep is, dan moet je ook de moed hebben om de soep weg te gooien. Ik wens iedereen met wie ik in contact was de afgelopen jaren, uitvoerig te danken voor hun vriendschap en de muziek waarmee ik me iedere dag wist te omarmen. Hetzelfde geldt voor de collega’s van Luminous Dash. Maak in 2021 Belgian music great again.

Mobiele versie afsluiten