5 jaar geleden kwam het tweede Walrus album uit, de coronaperiode zorgde voor de afronding van je derde album. Was deze periode voor jou een zegen omdat je eindelijk tijd had om Tussen Mijn Oren in te blikken?
In die tussentijd heb ik wel wat gespeeld met Walrus in België en Nederland. Zoals je weet heb ik ook nog mijn andere activiteiten bij Hooverphonic en Yevgueni en daar heb ik ook wel wat tijd ingestoken, dus ja mijn eigen project heeft een aantal jaren op een lager pitje gestaan. Ondertussen ben ik wel altijd blijven schrijven. Ik had wel wat ideeën voor het album zowel muzikaal en tekstueel, maar er was alleen niet zoveel ruimte omdat ik de projecten van anderen meestal laat voorgaan. Mijn agenda stond telkens vol. Door corona was er ineens niks meer en dat kwam wel heel hard aan in het begin. Dat is nu allemaal een beetje vergeten, maar als muzikant was dat ineens allemaal erg uitzichtloos. Jarenlang zit je in die drive van regelmatig op te treden en dan word je ook verslaafd aan die adrenaline kick. Als dat ineens wegvalt dan val je zo een beetje in een gat.
Het was dus duidelijk niet zo van: yes eindelijk heb ik tijd om een nieuw Walrus-album in te blikken?
Ik heb de klik wel kunnen maken, in mezelf dacht ik er zijn zoveel mensen die een sabbatjaar inlassen dus profiteer dan nu van deze situatie. Eens die knop was omgedraaid, lukte het heel goed. Ook wanneer ik mij minder goed voelde, had ik duidelijk wel inspiratie. Telkens als ik ging wandelen, kwam de creativiteit naar boven en toen ontstond het idee om een album te maken. Economisch gezien misschien niet de beste tijd, maar… Ik belde naar Alex met het nieuws dat ik een aantal nummers had geschreven en we zijn onmiddellijk aan de slag gegaan. Er was veel inspiratie op muzikaal en tekstueel vlak en de samenwerking met Alex ging heel vlot. En dat was een zegen, dat heeft mij uit de coronacrisis gered.
Jullie hebben dan ook gekozen om op een andere manier op te nemen?
Deels omdat we verplicht waren om anders te werken door corona, maar ook omdat we het anders wensten. Normaal gezien werk je eerst samen aan de nummers en dan ga je als groep samen de studio in. Voor dit album kozen we voor een doordachte aanpak en kunnen we wat subtiliteit toelaten. Alex en ikzelf werkten de nummers uit in de studio, goed uitgedacht: wat gaan we doen bij elke song en welke sfeer past daar bij. Daarna werd elke muzikant één voor één uitgenodigd. Zo krijg je als een regisseur veel beter de kans om te bepalen wat je kan bereiken: wat is er op zijn plaats, wat is er ballast, wat is extra en dat hebben we gedaan met elke muzikant. Trouwens die muzikanten, het zijn al klasbakken op zichzelf. Daarna gaven we wat extra kleur aan de nummers door Nina Sampermans en de blazers Sam Vloemans en Nabou Claerhout toe te voegen. Bij deze manier van werken ontstaat een rijke, subtiele klank zodat je de juiste kleur op de juiste plaats krijgt. Door de coronacrisis heb ik mij ook meer gefocust op de essentiële dingen in het leven. Dat valt ook op tekstueel en muzikaal, die sfeer en rust kan je ook op de plaat terugvinden.
Het nieuwe album werd net zoals zijn voorganger geproducet door Alex Calier. Jullie vinden elkaar in de liefde voor uiteenlopende stijlen alsook blijkbaar in warme uitgebreide arrangementen. Heeft Alex ook meegeschreven aan de arrangementen op deze plaat?
Ik heb zelf eerst 10 of 11 demo’s zelf uitgewerkt, diepgaander uitgewerkt tegenover wat ik vroeger deed. Dit komt omdat ik hier meer tijd voor had en tevens de mogelijkheden op computer uitgebreider zijn dan vroeger. Daarna voegde Alex er ook dingen aan toe omdat hij perfect snapt waar ik naartoe wil. Daarom dat de samenwerking ook wel goed lukt. Ik krijg soms de vraag of er wel met Alex samengewerkt kan worden, is dat geen moeilijke mens,etc… Maar ik hou enorm van zijn doorzettingsvermogen, hij streeft naar perfectie en wil iets heel goeds afleveren. Heel erg fijn om jouw song in zo iemand zijn handen te mogen leggen. Daarenboven neemt hij ook alle keuzestress weg, wat enorm aangenaam is.
De hoesfoto en titel verwijst naar de tijd dat de dokter een kwaal bij jou niet vond. Was dit zo’n intense periode voor jou dat je het album daarnaar vernoemd hebt?
De titel (net zoals het nummer) verwijst naar dat ene lied waarin ik mijn nachtelijke paniekaanvallen beschrijf en wat voor mij qua stijl naar het einde toe wat psychedelisch aanvoelt. Het lijkt of je nog droomt. Misschien beeld je je als een hypochonder maar iets in.
Het is dus niet dat het zo’n donkere periode was voor jou?
Nee, het was helemaal niet zo heavy. Je voelt dat ook wel in dat nummer dat het allemaal wel wat lichtvoetig en humoristisch is opgevat. Het is wel frappant dat het zo lang heeft geduurd voor ik doorhad dat ik gewoon aan slaapapneu lijd. Maar het is ook wel gewoon met een knipoog: alles wat gebeurt, wat je denkt zit vooral tussen de oren. Vandaar ook de hoesfoto, die lijkt op een brainsessie, waarin het lijkt of er gedachten worden afgetapt. Terwijl ik dat gewoon voor dit album zelf heb gedaan en mezelf afgevraagd met wat ben ik nu zelf bezig ben.
Het gelijknamig nummer op de plaat klinkt wel heel vrolijk met een optimistische madchester-beat, is dat niet tegenstrijdig?
Eigenlijk lach ik een beetje met mezelf in deze song. Het is me wel al overkomen dat ik me vanalles inbeeldde maar dat bij de dokter bleek dat er eigenlijk niets aan de hand is. Er zijn altijd wel ergere dingen, maar met dit was het dus niet het geval. Dus eigenlijk mocht die sfeer luchtig zijn.
Heb je er geen problemen mee om zware onderwerpen op zorgeloze muziek te zetten?
Nee, absoluut geen enkel probleem.
Is dat dan ook niet een beetje tegenstrijdig soms?
Ja, maar dat maakt het ook interessant. Als je zware onderwerpen op zware muziek zet, krijg je meer een requiem. Anderzijds te luchtige thema’s op te luchtige muziek werkt ook niet altijd. Voor mij is het tevens een soort van zelfrelativering om de zware thema’s wat luchtiger op te nemen en zo wat tegengas te geven.
Breek Het Maar Af gaat over wie opstaat en zijn nek uitsteekt. Ben jij zelf zo iemand die opkomt tegen onrecht en onverschilligheid?
Dat is moeilijk om dat over mezelf te zeggen, maar ik probeer dat wel te doen. Deze song gaat niet over mezelf. Het is me opgevallen dat tegenwoordig iedereen die zijn nek uitsteekt onmiddellijk wordt aangevallen. Van zo’n mensen wordt er ineens ook blijkbaar perfectie verwacht en daardoor zijn ze een gemakkelijk doelwit. Voor mij gaat het er gewoon over dat mensen die strijden voor iets, bewondering verdienen. Het gaat niet alleen om politieke ideeën maar ook over kunst, culturele instellingen. Net zo gaat het bij beginnende artiesten, vaak krijgen zij ook zoveel kritiek, terwijl ze gewoon het lef hebben om op een podium te staan. Hetzelfde met de klimaatbetogers die veel kritiek kregen over dingen die naast de kwestie waren. Eigenlijk zal iedereen zich in het nummer wel herkennen want iedereen loopt wel eens tegen een muur van onbegrip. Het is als het ware een strijdlied voor iedereen die wordt bekritiseerd.
Zit het in jou om echt een boodschap in jou nummers te brengen? Of een echte protestsong te schrijven?
Dat zou ik wel kunnen, ik ben daar per definitie niet tegen. Toch ben ik geen voorstander van om één mening of één persoon aan te vallen. Over iets algemeens of iets abstract schrijven is voor mij veel boeiender. Het is te gemakkelijk om één mening af te breken en daar dan ook over te schrijven. Dan word je ook in een vakje geduwd en dan ga je ook met een vingertje wijzen. Ik sta dus niet echt negatief tegenover het idee om een protestsong te schrijven, maar ik heb het nog niet gedaan. Heb jij dat wel gehoord op dit album?
Niet echt maar je hebt wel een uitgesproken mening dus het zou kunnen dat je daar over zou willen schrijven.
Waar ik wel over geschreven heb op deze plaat is over mijn gevoel dat het een bewogen decennium wordt. Het gaat allemaal niet vanzelf, er zal veel sociale onrust zijn, betoogd worden, dat zit er allemaal wel in. Veel van mijn teksten zijn ongeveer een jaar oud, zo rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen dus alsook de periode van de moord op George Floyd. Het leek alsof er iets op til was, door corona is dat allemaal stilgevallen, maar dat gaat zeker terugkomen. Misschien gaat de nieuwe generatie voor “alles terug te geven wat nooit van ons was” want onze generatie heeft er niet veel van gebakken. Dat heb ik tussen de lijnen op het album proberen steken.
In Dit Was Ons Huis zing je over je ouderlijk huis waar de piano centraal stond en je moeder Beethovens Moonshine Sonate speelde terwijl je in je bed lag. Heeft zij jou de liefde voor muziek mee gegeven?
Ongetwijfeld zeker voor een bepaald soort muziek. Thuis werd dat gestimuleerd om muziekschool te volgen, ik ben dat tot het tweede/derde middelbaar blijven volgen, toen begon de puberteit en speelde ik liever in rockbands. Maar de aanzet kwam van mijn moeder die vooral interesse heeft in klassieke muziek.
Is de interesse voor brede arrangementen ook door jouw moeder meegegeven?
De liefde voor klassieke muziek kreeg ik van thuis mee en dat sluipt ook wel in mijn muziek.
Misschien Ben Ik Al Dood gaat over het feit dat jij en je vrouw bijna verdronken zijn in Senegal. Zijn jullie sindsdien meer gaan genieten van het leven en was dat een belangrijke mijlpaal in jouw leven?
Dat hoort zo dat ik normaal ja moet antwoorden. Iedereen maakt zo’n eyeopener wel eens mee. We proberen regelmatig van het leven te genieten, maar tegelijkertijd als muzikant heb ik nogal een hectisch leven. Ik streef naar meer creativiteit en jammer genoeg ook naar meer media-aandacht.
Toch was het belangrijk genoeg om daar een nummer over te schrijven?
Ja inderdaad, maar het dateert ook al van een aantal jaren geleden. We waren toen zelfs nog kinderloos. We spelen dat al een tijdje live maar dat was altijd in een ruwe rockversie, zodat het nummer nooit echt in zijn plooi viel. Tot nu dus, nu hebben we dat anders opgepakt. Het is een ballad geworden waar iedereen op het einde komt meezingen zodat alle registers worden opengetrokken. Het is het laatste nummer van het album en misschien komt dat door Spotify niet echt in de belangstelling. Daarom iedereen die dit leest: luister zeker eens naar Misschien Ben Ik Al Dood. Het is een episch opgevat nummer in Sigur Ros stijl.
Het album klinkt als een smeltkroes van stijlen. Wil je absoluut niet dat Walrus in een vakje wordt gestopt?
Ik heb daar geen schrik voor, maar ik ben daar gewoon niet goed in. Het gaat niet van free-jazz tot klassiek maar het zit allemaal tussen rock en kleinkunst. Er zit veel variatie in qua kleur. Als tiener speelde ik een soort van Zappa-achtige muziek die wat complex was. Toen had ik al zoiets van ik zou niet een plaat kunnen maken met allemaal dezelfde nummers in één genre.
Het je soms schrik dat Walrus altijd in de schaduw van Yevgueni zal staan?
Ja die schrik bestaat wel. Maar het is ook logisch. Yevgueni is al zo lang bezig, heeft een paar grote hits en fijne albums gemaakt. Ik kus mijn pollen dat ik daar bij hoor en aan mag bijdragen. Maar anderzijds is het voor mij ook belangrijk dat Walrus voldoende aandacht krijgt.
Het is ook wel belangrijk dat je jouw eigen nummers kunt schrijven en brengen?
Absoluut, ik heb dat ook nodig. Het is soms een strijd, voor elke groep is het niet zo gemakkelijk. Soms denk ik waarom doe ik het nog allemaal, maar dan zegt mijn vrouw dat er geen alternatief is, dat is jouw drang en je hebt ook die drang om die naar buiten te brengen. Ik steek mijn ziel, veel energie, geld en hoop in Walrus en dan verwacht je toch wel op een soort van bevestiging en ik hoop dat nog lang te kunnen doen.
In Schets zing je dat het leven, de liefde, de kunst een probeersel is en dat het nooit af is en nooit perfect. Vind je het album Tussen Mijn Oren dan ook niet echt perfect?
Maar nee, niks is ooit perfect. Ik ben heel blij met dit album, mijn ziel en die van Alex zit erin plus die van een aantal andere mensen. Vanbinnen ben ik heel fier en hoop dat mensen dit als een kunstwerk zien, maar tegelijkertijd komt er natuurlijk wel wat onzekerheid bij kijken. Is het wel goed genoeg? Ik weet niet of ik dat mag toegeven. Zelf ben ik heel kritisch voor mezelf. Het is altijd een stap om de nummers aan mijn medemuzikanten en de producer te laten horen, die proberen het allemaal te verbeteren, dus het duurt lang voor ik hoor dat iemand zegt het is goed. Het is net zoals in het refrein van Schets, soms wordt iets afgebroken voor het verschijnt of op papier komt, soms moet ik mezelf ook de kans geven en niet te kritisch zijn voor mezelf.
Op 12 november staat Walrus in O.C. ’t Waaigat in Burcht voor de albumrelease van Tussen Mijn Oren.