Net voor de zomer stelde Spit Fox, een trio met een forse West-Vlaamse pedigree maar de laatste jaren vooral in en rond Gent te signaleren, haar naamloze debuut EP voor in club 4AD. Voor de onwetenden onder u: een uitstekend muziekhuis annex kunstencentrum in Diksmuide. De eerste Spit Fox-release heeft een blend van klassieke garagerock en grunge van stevige orde in de aanbieding. De goede ep schreeuwde om een goed gesprek. We spraken met Michael Gesquiere (zang/bas) en Steven Govaere (gitaar).
De eerste naamloze release is er. In eigen beheer uitgegeven, vijf nummers. Tevreden met het resultaat?
MG: Mmmm. Ja, eigenlijk wel, vooral dan rekening houdend met de beperkte middelen. Het was een low budget aangelegenheid. We hebben erg veel zelf gedaan. Zelfs de hoes is een eigen ontwerp. De releaseshow was in juni in de 4AD. Een logische keuze. We zijn daar zowat opgegroeid en Patrick van de 4AD vond de ep goed (Patrick Smagghe, coördinator, nvda), zo was de zaak snel beklonken. Goede respons gekregen ook.
Is er een nummer bij dat boven de rest uitsteekt?
MG: The Fall vonden we alle drie het best klinken. Er is ook een video voor gemaakt. Het is wel het meest complexe nummer van de vijf. Wat maakt dat we het ondertussen al aan het herschrijven zijn (lacht). Echt 100% tevreden met het eindresultaat waren we eigenlijk niet.
Een nummer herschrijven doe je alleen maar als er toekomstplannen zijn…
MG: Inderdaad. In onze planning voorzagen we de opname en de release van een full album in het voorjaar van 2017, maar het is nogal twijfelachtig of we dat zullen halen. Materiaal en ideeën genoeg, maar we willen vooral verder ontwikkelen, groeien als band, werken aan een eigen sound. Liefst ver weg van de clichés.
SG: Vlug vlug een album opnemen om een album op te nemen lijkt ons geen goed idee. No rush.
In welke richting willen jullie evolueren?
MG: We willen vooral meer variatie brengen in onze sound, een iets complexer geluid neerzetten dan we tot nu toe gedaan hebben.
SG: En een stuk vuiler klinken (lacht). Voor het album hebben we Peter Van de Veire van ‘Yellow tape’ aangesproken.
Goede keuze. Net als werken aan een eigen geluid. Maar niets komt zomaar uit de lucht te vallen; wat zijn de grote voorbeelden of inspiratiebronnen?
SG: Pff, te veel om op te noemen. Voor mij is dat: Pixies, Sonic Youth en Future Of The Left. Dat laatste hoor je ook op de ep. Slint mag zeker niet onvermeld blijven. Spiderland heeft ons sterk beïnvloed.
MG: Maar ook singer-songwriters zoals Daniel Johnston. Nick Cave ook, al hoor je dat misschien niet meteen in onze muziek, fantastische poëet.
Hoe komen jullie nummers tot stand?
MG: We geven elkaar altijd maximale vrijheid in het creatieve proces. Het is groepswerk. Meestal neem ik wel de teksten en de zanglijnen voor mijn rekening, maar met die basis heb je natuurlijk nog lang geen nummer. Bij het uitwerken van de ideeën, maar die kunnen dus net zo goed van Steven of Alexander komen, is het puur groepswerk. We zijn een echte band. Niemand van ons gaat met een half of volledig afgewerkt nummer naar de repetities met de boodschap: speel dit nu even. Zo werkt het niet, bij ons toch niet.
Begin dit jaar namen jullie deel aan Humo’s Rock Rally. Met wisselend succes. Goede kritieken in de eerste ronde, nogal vernietigende in de tweede. En exit Spit Fox.
MG: De eerste ronde was een succes. Enthousiaste reacties en geselecteerd voor de volgende ronde. In de halve finale klonk het blijkbaar niet al te best, al hebben we toen vooral sterk gemengde reacties gekregen. Goede, zelfs heel goeie reacties gekregen van wie in de eerste rijen het concert had meegemaakt. Zelf vonden we het ook wel ok, maar weg van de eerste rijen, in de zaal klonk het een stuk minder. Veel te veel bas naar het schijnt waardoor één en ander een niet al te beste indruk maakte.
SG: Dat heeft ook te maken met de omstandigheden hé. Er komt wel wat stress bij kijken – het blijft ten slotte de Rock Rally – en je moet in zeven haasten de zaak opstellen voor heel wat publiek. Vijf minuten om je gerief klaar te zetten is eigenlijk ridicuul weinig. Weinig serieus ook, dat is de deur open zetten voor fouten.
MG: Ook de cover die we toen brachten (Girl, you’ll be a woman soon van Neil Diamond, vooral bekend in de versie van Urge Overkill) werd niet geapprecieerd wegens te hard, te zwaar uitgevoerd. Een beetje flauw vonden we. Als je te dicht bij het origineel blijft, krijg je gegarandeerd te horen dat er niets nieuws wordt toegevoegd.
Wat staat er op de agenda voor de nabije toekomst qua optredens?
MG: Niet echt veel, we willen vooral focussen op het schrijven van nieuw materiaal en verder werken aan het groepsgeluid. Dat is nu het belangrijkste. Dit jaar hebben we iets te vaak stilgelegen door aan verschillende wedstrijden deel te nemen. Dat vraagt bijna altijd een aangepaste voorbereiding. Je steekt daar ook gemakkelijk te veel tijd in, bijna iedere keer een investering waar je als band niet altijd veel voor terug krijgt.
Afrondend; de rock ‘n’ roll vraag. Iets te melden in de categorie sterke verhalen on the road with the band?
MG: Haha. Euh, neen, eigenlijk niet. Wij zijn eigenlijk heel normale jongens (lacht luid).
SG: Of toch, en nu jij hier toch bent; die ene keer in de Kinky Star met dat meisje met die grote…
MG: Jaja, ’t is al goed, laat maar zitten (lachen/brullen/overvliegende ledematen)
Net nu het interessant begint te worden! Bedankt voor het gesprek & alles succes toegewenst!
Spit Fox speelt op 10 december in het café met de leukste naam van het Westelijke halfrond: ’t Floere Foefke, start: 20.30u – be there…