Ze slagen er keer op keer in om catchy indiepop neer te zetten met Oproer en zijn momenteel de zwangerschapsuitdaging aangegaan om 9 keer maandelijks een nieuw nummer het leven te geven. Dries Van der Schueren (zang), Tijl De Vis (gitaar), Victor Van de Maele (bas), Jérôme Pringiers (toetsen) en Robbe Van Ael (drums) nemen ons in dit interview even mee in hun oproerende muzikale wereld!
Oproer. Opruiend? Oproepen tot…? Door mekaar schudden. Onrust veroorzaken. Verrassen. Het ging allemaal door ons hoofd, maar wat betekent de bandnaam voor jullie?
Door mekaar schudden en verrassen, daar draait Oproer inderdaad om. We vergelijken het graag met een rammelende maar onverantwoord hete verwarmingsketel. En dat zeggen we niet alleen omdat we repeteren in een oude chauffagefabriek, maar ook omdat we dit effect willen teweegbrengen. We willen ons publiek bij het nekvel grijpen, zonder daarbij aan warmte te verliezen.
Jullie geluid wordt vergeleken met Arctic Monkeys, Red Hot Chili Peppers, Radiohead … Hoe beschrijven jullie graag zelf jullie geluid?
We hanteren zowat de filosofie van dEUS in hun beginjaren, niet per sé qua sound maar eerder op vlak van het experiment. Op hun eerste plaat stonden ook ballads naast blues en punknummers. Wij experimenteren nu ook graag met verschillende genres en geluiden waardoor er heel veel verschillende invloeden in onze muziek sluipen. De vergelijking met Arctic Monkeys horen we wel vaker, maar gaat vooral op voor de oudere nummers, aangezien deze vaak rond de riffs opgebouwd zijn.
Een nummer wordt in het repetitiekot dus niet afgeschoten omdat het niet binnen ons repertoire past. Integendeel, we proberen van het verrassingseffect ons handelsmerk te maken. We merken wel dat we meer en meer naar een eigen geluid aan het toewerken zijn. Bij de nieuwe singles merken we dat elke track uitgroeit tot een uniek maar rasecht Oproer-nummer.
Er weerklinken heel wat invloeden in Oproer-nummers. Wie of wat kan jullie inspireren / heeft jullie geïnspireerd?
Een van de grootste troeven in de band is de diversiteit in muzikale interesses bij de bandleden. Iedereen brengt accenten aan vanuit de eigen smaak, wat maakt dat er een Oproer-nummer tot stand kan komen. Het resultaat? Harde gitaren en melancholische synths, maar evengoed harde synths en melancholische gitaren. Onze gitarist Tijl kan komen aandraven met een Oosterse riff, waar Robbe dan een popbeat aan toevoegt en Victor afwerkt met een Balthazar-baslijn. Vaak weten we zelf niet goed wat of hoe het gebeurt, maar het werkt. De puzzelstukjes die in elkaar vallen, dat is echt een heerlijk gevoel.
In jullie nieuwste single Status Quo horen we jullie “No, we are not less decent than we used to be” zingen. Hoe belangrijk is het imago van de band? Zijn er zaken waarop jullie letten op dat vlak?
We zijn best wel bezig met Instagram en Facebook, dat is nu eenmaal dé manier om je publiek te bereiken. We proberen via ons beeldmateriaal onze Oproer-vibe over te brengen en zo de mensen mee te krijgen in ons verhaal. Elk ‘perfecte-schoonzoon-beeld’ dat we hier opwerpen wordt onverbiddelijk teniet gedaan door ons Instagram-verhaal. Hier wordt alle onzin gedeeld die niet langer dan 24uur op het web mag staan. Hieruit blijkt meer dan eens dat we misschien net wél ‘less decent than we used to be’ zijn.
Negen maand lang maandelijks een nieuw nummer aanleveren… Hoe valt dat mee? Hadden jullie al nummers klaar of beginnen jullie elke maand van nul aan iets nieuws?
Begin 2019 hebben we twee nummers opgenomen en in juli drie. Hoewel we dus al wat materiaal klaar hadden, sleutelen we vaak tot het laatste moment aan de arrangementen, de mix en zelfs het artwork. Elke maand aan iets nieuws beginnen zou niet haalbaar zijn, maar we blijven dus wel werken aan de track tot de allerlaatste minuut. Die deadlines houden ons wel scherp, er moeten snel knopen doorgehakt worden en we hebben geen tijd om ons perfectionisme de vrije loop te laten. Het is een hele karwei, maar het loont zéker wel. Gelukkig is dit jaar een schrikkeljaar en hebben we deze maand een extra dag.
De eerste vijf nummers zijn geproducet door Jérôme (de toetsenist) die muziekproductie studeert aan het conservatorium in Gent. Nummers zes en zeven, die uitkomen in februari en maart zijn opgenomen bij Jeff Claeys en zijn volledig live ingespeeld. Voor de laatste twee nummers gaan we in maart naar AudioWorkx in Nederland met Michiel De Maeseneer. Die negen nummers zijn onze manier om op alle vlakken vanalles uit te proberen. Zo is zelf producen heel leuk maar kan het ook interessant zijn om de blik van een buitenstaander te hebben bij het opnemen.
Mogen we aan het eind van die 9 maand de songs gebundeld verwachten op een album?
Nee, de negen singles horen wel bij één project maar vertonen onderling niet zoveel samenhang. We gaan ze niet samen uitbrengen omdat het niet echt de bedoeling is om ze als een geheel te beluisteren. Moesten we de singles bundelen zouden we het eerder een mixtape noemen die onze muzikale evolutie over een jaar weerspiegelt. Als we in de toekomst een album maken is het wel de bedoeling dat dat één muzikaal geheel vormt.
Wat is jullie muzikale natte droom?
Onszelf niet meer horen denken doordat de mensen te luid OPROERRRRRR schreeuwen. Of dit in de grote zaal van de AB of op de wei van Werchter gebeurt, maakt ons niet uit. We zijn immers geen moeilijke mensen.
Welke muzikanten / bands vinden jullie zelf de moeite om in het oog te houden?
Ibrahim Maalouf, Eefje De Visser en Dijf Sanders. Maar ook Ramkot, Boskat en Crooked Steps.
Dank je wel Dries, Tijl, Victor, Jérôme en Robbe voor dit sprankelend op-roerende interview!