Tekst : Hendrik Hindrex, foto’s : Luk Van Eeckhout en Dirk Leunis
De internationaal bekende videokunstenaar Walter Verdin pakt uit met een fraaie videoclip op muziek van de onlangs overleden gitarist Jean-Marie Aerts. We vroegen hem telefonisch om wat meer duiding. Verdin was vooral in de jaren 80 zelf ook erg actief als songschrijver en muzikant. Ook daarover hoorden we hem uit. En – warempel – hij kondigde meteen een concert aan op het event Trage Suikers in zijn eigen Leuven.
Dag Walter ! Enkele dagen geleden presenteerde je een nieuwe muziekclip : een eerbetoon aan Jean-Marie Aerts. Vertel !
Miet Ongena (de partner van Jean-Marie Aerts nvdr.) heeft me gevraagd om een clip te maken voor MTMS (Me thought…). Dat is het slotnummer van zijn laatste plaat Domeztik. Het is een iets ouder nummer. Op die plaat staan nummers uit verschillende periodes. Miet vroeg om voor dat nummer een clip te maken omdat hij in dat nummer eigenlijk zichzelf voorstelt.
We hadden onmiddellijk het idee om te werken met de beelden van een concert dat JMX gegeven heeft op 31 december 1994 in het Luna Theater in de Ancienne Belgique, toen die nog in het Kaaitheater zaten. Dat was een eindejaarsfuif. Het was een lang concert en ik heb daar videobeelden voor gemaakt. En in die video zitten beelden die ik zelf filmde, maar ook en vooral beelden op VHS-tapes die Jean-Marie me had gegeven van zaken waarin hij geïnteresseerd was: van Serge Gainsbourg, beelden van Lee ‘Scratch’ Perry. Maar ook beelden van vliegtuigen en zo, dat waren dingen waar Jean-Marie toen mee bezig was. Miet heeft me dat gevraagd vóór het overlijden van Jean-Marie Aerts. Maar ik heb de clip afgemaakt na zijn overlijden. Hij heeft de clip dus niet meer gezien.
Hoe was jouw relatie met Jean-Marie Aerts?
Ik heb ‘m leren kennen midden jaren ‘70 toen ik met mijn Nederlandstalige liedjes bezig was. Op een bepaald moment heb ik met een vriend bij drummer Stoy Stoffelen een paar liedjes gezongen en die zei meteen: “We moeten dat op plaat zetten, Walter. Ik breng je in contact met Jean-Marie Aerts. Die woont hier enkele huizen verder in de Vosseweg.” Hij heeft me toen voorgesteld aan Jean-Marie.
Ik heb met Jean-Marie gedurende lange tijd mijn eigen muziek opgenomen. Hij speelde daar toen gitaar op. Hij arrangeerde dat en zocht daar melodietjes en intro-muziekjes bij. Dat is toen mijn plaat geworden, die niet door Jean-Marie, maar door Stoy geproducet werd. Als ik daar zo over nadenk: Jean-Marie heeft een grote inbreng in mijn muziek gehad. Bijvoorbeeld bij Storingen heeft Jean-Marie dat intro-melodietje op de gitaar uitgevonden en gespeeld. Dat was wel gebaseerd op mijn zang. Je hoort die melodietjes zoals je die bij JMX ook hoort. Ik heb met Jean-Marie, Stoy en Karel Vereertbrugghen veel gerepeteerd. Ook mijn broer Joris was daarbij. Dat was een vriendenkring rond vzw Sofa. Die deden de boekingen van een aantal mensen die in die vzw zaten: onder andere Luna Twist, Raymond, Big Bill… Daar werd ook de platenfirma Parsley opgericht. Paul Evrard was de man achter Sofa en Parsley, maar tegelijk ook de assistent van Marc Moulin op de RTB, later de RTBF. Hij had de opdracht gekregen van het platenlabel Polydor om nieuwe Vlaamse rockmuziek aan te brengen. Zo is de eerste plaat van Big Bill ontstaan. En de tweede artiest die Paul aanbracht was Walter Verdin.
Ik was op een bepaald moment affiches aan ‘t maken voor de vzw Sofa. Ik heb Miet daar leren kennen. Ze is fotografe en maakte ook veel foto’s van concerten, repetities, groepsfoto’s en zo. Zij heeft de hoesfoto’s gemaakt van de eerste elpee van Big Bill (uit 1976 nvdr.), maar niet de front. Die foto met Big Bill in een bad is gemaakt door de manager van Big Bill. Ik heb die hoes samen met Miet gemaakt. Nadien hebben we nog andere hoezen gemaakt, voor onder andere Johan Verminnen en Kris de Bruyne.
Jean-Marie heeft later ook nog meegewerkt aan Voor Adeline (van Theater De Kreet, 1981 nvdr.). In 2019 is dat op vinyl verschenen bij Stroom. We hebben samen de mixing en de productie gedaan. We kenden mekaar heel goed. We hebben ook nog jingles gemaakt voor de radio, voor het programma Rock Brabançonne op Omroep Brabant, een soort Belpop-programma. Dat was samen met Stoy en Karel Vereertbrugghen. En zelfs Rick Tubbax was daar nog bij. Maar ook dus die songs voor die musical Adeline, alweer een project van Grasgroen. Songs die nog altijd nieuw klinken, denk ik.
Ik heb nog een groep gehad met de broers Pieter en Karel Vereertbrugghen: De Nota. Na een jaar optreden was ik gestopt met mijn ‘Walter Verdin solo-periode’. De platenfirma Polydor wou eigenlijk van mij een soort antwoord maken op Raymond van het Groenewoud bij EMI. Ze wilden me een contract geven voor drie platen, maar ik heb dat geweigerd. Ik wou eigenlijk geen Vlaamse zanger worden. Ik heb daar nu misschien een beetje spijt van. Maar dat is te laat. Veel mensen die nu naar De Nota luisteren, vragen zich af hoe het komt dat het toen nooit bekend geworden is.
We hebben het voorprogramma van Echo & The Bunnymen gespeeld. Lieven Van den Broeck, die toen voor Ariola werkte, wilde dat niet uitbrengen. Ik kende hem van de Beursschouwburg, Mallemunt en al die toestanden. Dat was toen dé platenfirma die dat had kunnen uitbrengen. En nu is Philippe Cortens van Cortizona daar wel in geïnteresseerd. Ik heb daar veel demo’s en opnames van repetities van. Jean-Marie heeft daar ook de demo’s van geproducet.
Op mijn kanaal op Youtube staat een opname van die avond in het voorprogramma van Echo & The Bunnymen. Helaas met slecht geluid, maar wel een drietal nummers: Storingen, Iedereen is zot en een versie van IJs van Raymond van het Groenewoud. De broers Vereertbrugghen waren goed op mekaar ingespeeld. Ze hadden ook de groep Stewball, waarmee ze een single gemaakt hebben (Surrender, 1979, Payola Records). Die versie van Storingen vind ik zelf ook heel straf. Typisch Karel. We hebben dat samen gecomponeerd. Maar in die tijd zeiden de muzikanten vaak: “Wij moeten niet meetekenen, jij bent de artiest”. Die hebben daar zoveel inbreng in gehad, dat ik achteraf denk dat ik voet bij stuk had moeten houden toen ik hen voorstelde dat ze mee zouden tekenen. Die clip van MTMS (Me thought…) moest redelijk snel gemaakt worden. Vorige week was er op zijn verjaardag een herdenking in intieme kring. Daar heb ik de clip voorgesteld.
Er bestaan weinig goeie videobeelden van Jean-Marie, maar wel veel foto’s Waarschijnlijk zijn die er wel op de VRT en de RTBF. Ik had enkel VHS-beelden om te gebruiken voor de clip. Vandaar dat er twee vertraagde beelden van slechte kwaliteit in zitten. Maar ik vind wel dat het werkt. Ik heb ook doelbewust die tekst in beeld gezet omdat die bij de eerste beluistering moeilijk te verstaan is. Als je de tekst erbij leest is het ook veel duidelijker. Het is uiteindelijk de zesde clip die ik gemaakt voor Jean-Marie. Die staan allemaal op mijn YouTube-kanaal.
Op dat concert van JMX in 1994 in de AB was ook Els Pynoo van Vive la fête. Ze tekende de muzikanten die op het podium bezig waren. Ik had een camera daarboven opgehangen. Stel je voor: in ‘94! Dat beeld bracht ik dan ook rechtstreeks in de zaal. Twee jaar geleden was dat de eerste clip die ik voor Jean-Marie heb gemaakt. Dat was het nummer One track uit de elpee Domeztik. Al die clips zijn minimalistisch in de stijl van die muziek. Ik ben niet voor verhalen vertellen in video-clips.
Iets anders nu: heb je gekeken naar het Eurosongfestival dit jaar ?
Ik heb gekeken, maar ik heb niet alles gezien. Ik heb andere jaren meer gezien van het festival. Toen had ik ook pronostieken en zo. Dit jaar dus niet. Het is helemaal de verkeerde kant aan het opgaan.
De Nederlandse kandidaat Joost Klein werd uit de competitie gehaald. Joost was een kanshebber voor de overwinning. Heeft organisator EBU daar goed aan gedaan ? Naar verluidt was het omdat hij een ‘dreigend gebaar naar een fotografe’ had gemaakt.
Ik weet niet wat hij precies gedaan heeft. Maar dat past in de slachtoffermentaliteit. Iemand die zich gekrenkt voelt op een of andere manier, krijgt direct recht van spreken. Ik begrijp het ook niet. Ik begrijp het wel in de hele cultuur die er heerst. We weten niet wat er gezegd is. ‘t Is ja… Ik dacht eerst zelfs dat het een stunt was van Joost Klein zelf. Maar uiteindelijk heeft het wel zijn populariteit geholpen.
Hij is inderdaad de morele winnaar. Hij heeft ook de meeste streams.
Inderdaad. Maar om uit de competitie gezet te worden moeten er waarschijnlijk ook andere dingen gespeeld hebben. Toen ze er zo lang over deden om te beslissen of hij mocht meedoen of niet, waren de punten al gegeven door de jury. Ook aan Joost Klein. Dus ze wisten hoeveel punten hij van de jury heeft gekregen. Dát kan eigenlijk niet, vind ik. Daarom vind ik het ook eigenaardig dat de NPO niet onmiddellijk klacht heeft ingediend !
En dan was er de omstreden deelname van Israël.
Het is toch wel heel onwaarschijnlijk hoe ze met die affaire van Israël omgegaan zijn. Ik was er altijd al tegen dat Israël aan het Eurosongfestival meedeed. Maar als je dan de reglementering van het songfestival erop naleest, dan kunnen de zenders van Israël deelnemen als die goedkeuring er is. Het hele festival is ook heel nationalistisch geworden. De nationale vlaggen zijn er niet meer uit weg te denken, met dan die grote rel dit jaar over de afwezigheid van de Europese vlag. Iedereen staat daar – net als bij het voetbal – voor zijn land. Ik moet zeggen dat ik mij toen met Pas De Deux niet speciaal de vertegenwoordiger van België gevoeld heb (lacht). Hoewel je dat eigenlijk wel bent. We zijn wel tot in het parlement geraakt, met een interpellatie dat het toch niet kon dat de Vlaamse zender een groep afvaardigde met een Franse naam en een Franse titel. Haha.
Straks meer over jouw deelname aan het Eurosongfestival. Maar eerst iets over jouw band Specimen & The Rizikoos. Het nummer Storingen verscheen als split-single met het eveneens erg geliefde Bojangle plays tonight van Rick Tubbax & The Taxis.
Ja, maar dat was niet de originele versie van dat nummer. De originele versie van Storingen is een plaatje dat we opgenomen hebben met Karel Vereertbrugghen, Jean-Marie en Stoy Stoffelen in het kielzog van mijn elpee Cinema. Dat plaatje was eigenlijk bedoeld als toegangskaart voor een eindfeest van een project met een groep studenten kunstgeschiedenis. Wij hadden toen de Animatiegroep Grasgroen. We brachten in het kader van het Festival van Vlaanderen straatanimatie in Leuven. Dat was samen met Radeis waar Josse De Pauw ook in zat. Zij hadden eerder een plaatje opgenomen en zo zijn wij met Grasgroen ook op het idee gekomen om een plaatje op te nemen. Storingen was de titel van die animatieweek: we stoorden het stadsbeeld van Leuven gedurende een week. Daar kwam de titel van het nummer vandaan. Als je die single gekocht had, kon je daar een stukje van de hoes afscheuren en dat diende als toegangskaartje voor het eindfeest.
Toen kwam die split-single?
Nee, toen kwam eerst onze single, op ons eigen platenlabel. Op de b-kant stond een dub-versie van Storingen (aanrader om te beluisteren via Spotify nvdr.). Daar was een wedstrijd aan verbonden. De mensen konden op die dub-versie een zelfgemaakte tekst inzingen op cassette en die naar ons sturen. Dat gingen we ook promoten op de radio. Gust De Coster heeft daar eigenlijk een radiohitje van gemaakt. En Gust heeft dat dan op Get Sprouts (iconische verzamelplaat uit 1980 ter promotie van de ASLK nvdr.) gezet. De single met Rick Tubbax kwam nadien. Dat heeft ook te maken met Parsley. Jean-Marie had toen de productie van dat nummer van Rick Tubbax gedaan. En toen is daar door toedoen van Paul Evrard van Parsley besloten om die single opnieuw uit te brengen met ons nummer en op de andere kant Bojangle plays tonight. Dat was omdat die twee nummers eigenlijk te weinig verkocht werden. De eerste persing van die single was trouwens van doorschijnend oranje vinyl. Ik zie Rick en mezelf daar nog zitten bij Parsley, Sabam-zegeltjes plakken op elke plaatje. Dat moest toen van Sabam: dat was het bewijs dat je als producent Sabam had betaald.
Die dub-versie was in 1979 wel vrij hip. Veel Nederlandstalige reggae was er toen niet. Het mooie Johnny van Bert De Coninck & Fran was in 1978 het eerste Nederlandstalige reggaeliedje in België. Trek het je niet aan van Raymond kwam uit in 1979.
Ja, Doe Maar en Skyblasters kwamen later. (De eerste reggaeplaat van Doe Maar was Skunk uit 1981 nvdr.). Maar dat heeft niet alleen met reggae te maken, maar ook met het werk van The Police.
Toen kwam jouw soloplaat Cinema uit in 1980.
Die is verschenen in januari 1980, maar opgenomen in juni 1979.
Het openingsnummer Er is iets is één van de betere Belpopklassiekers.
Ja, maar dat geraakt nooit in de top 100.
Ben je daar boos om ?
Nee, het is gewoon de realiteit. In dat nummer komt een instrumentaal tussenstukje, niet echt een bridge. Toen we daarover aan ‘t nadenken waren wat we daarmee zouden doen, kwam Jean-Marie met het idee: “Ik zal daar wel iets op zeggen”. Hij heeft toen zijn hoofdtelefoon opgezet en de micro genomen. En daar heeft hij toen “Café Cognac, cognac, cognac” op ingesproken. Dat is dus de stem van Jean-Marie Aerts. Op de binnenhoes van de elpee staat ook een foto van dat moment. Allemaal weer foto’s van Miet.
Op die plaat staan nog drie andere nummers die het ook goed deden op de radio: Zin om in de muur te kruipen, Chocolat dansant en het mysterieuze Voor Hilde. Nogal wat jonge vrouwen met die voornaam voelden zich aangesproken.
Die waar het eigenlijk voor geschreven is, heeft het nooit geweten. Zin om in de muur te kruipen en Er is iets zijn op Radio 21 en op Radio Cité opgepikt. Marc Moulin en Jean-Pierre Hautier (RTBF-presentator, ook bekend als presentator van het Eurosongfestival nvdr.) waren grote fans van die nummers. Ik had enkele jaren voordien nog samengewerkt met Marc Moulin, alweer via Paul Evrard, toen ik vier hoezen maakte voor zijn eigen platenlabel Kamikaze.
De eerste mix van het het album Cinema was niet echt wat we er van verwachtten en daarom besliste Polydor om die te laten overdoen in de Brusselse Morgan Studios door een jonge technicus, Philippe Delire, die onlangs overleden is. Voor de single Er is iets werden de grote middelen uit de kast gehaald. Mike Butcher, ook van de Morgan Studios, werd daarvoor aangesproken. Hij was een echte professional. (Mike Butcher werkte ook in de Morgan Studios in Londen voor o.a. Rod Steward, The Kinks en Black Sabbath. In België werkte hij voor o.a. Johan Verminnen en Will Tura nvdr.). Hij had me voor die mixing uitgenodigd, maar toen ik toekwam was alles klaar. Hij heeft er ook bv die echo’s aan toegevoegd. Hij heeft dat nummer gemaakt tot wat het is. Moest hij dat niet gemixt hebben, dan was het geen hit geworden. Dat was echt onwaarschijnlijk. Ik wist niet wat ik hoorde toen ik in de studio toekwam.
Heb je met dat materiaal ook opgetreden ?
We hebben met die Nederlandstalige nummers een jaar opgetreden. Dat waren in totaal zo’n 35 optredens. Het laatste optreden dat we gedaan hebben is gefilmd met twee camera’s. Maar de klank daarvan is niet zo heel goed. Daar staat ook iets van op mijn YouTube-kanaal.
Tegenwoordig kan dat allemaal gerestaureerd worden.
Ja dat is juist. Ik heb dat ook al gedaan met De Nota. Daar heb ik veel cassettes van. Met die cassettes kan je ook aan de slag. Met dank aan artificial intelligence.
In 1983 heb je zelf deelgenomen aan het Eurosongfestival met Pas De Deux (Walter Verdin, Dett Peyskens en Hilde Van Roy). Jullie nummer was Rendez-vous. Hoe verliep dat daar in München ? Superzenuwen ?
Aan sportmannen wordt dat ook gevraagd. Als ik mezelf terugzie, dan merk ik aan mijn motoriek dat ik zenuwachtig was. Ook aan de manier hoe ik dans als een paljas (lacht). Ik heb altijd meer stress gehad om voor een klein publiek op te treden dan voor zo’n grote zaal. De mensen zitten veel verder, je voelt de blikken niet. Dat is toch meer een show doen. Ik ben een heel slechte acteur of performer. Het feit dat je op zo’n groot podium staat met miljoenen kijkers thuis, dat brengt je zelf ook een beetje uit je lichaam.
Op die dag zelf scoorden jullie niet echt. Amper punten gekregen.
We hebben dertien punten gekregen. Ik zie het zeker niet als een mislukking.
Zo bedoelde ik het niet. Dertien punten is minimaal. Maar als je het achteraf bekijkt, is het wel een van de bekendste Belgische inzendingen ooit gebleken. Ook wel de meest gedurfde.
Ja, hoewel als er zo overzichten zijn van het festival, dan voel ik dat zo niet. Als je tegenwoordig programma’s ziet van onze mediahuizen of -bedrijven, dan komen wij daar ook niet in voor. We worden ook niet gevraagd om in de jury te gaan zitten. Heel eigenaardig. Als je ziet hoe Cathérine Vandoorne van Radio 2 ons aan het afschrijven was… Er zijn mensen die daar toch nog veel problemen mee hebben. Het is doodzwijgen vooral. (Op Soundcloud staat een radiofragment van De Madammen waarin Cathérine Vandoorne 28 jaar na het Eurosongfestival zich ergert aan Rendez-vous. Het fragment bewijst vooral hoe spraakmakend en relevant het liedje vandaag nog steeds is. Link onder dit interview nvdr.)
Ik vind het nog steeds een klassieker: het was eigentijds en gedurfd. Het stak ook een beetje de draak met de nummers die toen doorgaans te horen waren op het songfestival.
Dat ga ik niet ontkennen (lacht).
Er zijn vier versies van het nummer (een Nederlandstalige, een Franstalige en Engelse versie én twee instrumentale versies). Maar ook de live-uitvoering van het Eurosongfestival is op single verschenen. Was dat makkelijk om daar toestemming voor te krijgen ?
Dat was een hele zoektocht en ik heb die zelf gedaan. De ARD was daar de eigenaar van, maar die rechten waren toen al verkocht aan een bedrijf dat met tv-rechten bezig was. Uiteindelijk hebben we die gekregen en hebben ze ons een copy van die mono-opname toegestuurd. Dat werd door de ARD niet in stereo uitgezonden. Uiteindelijk heeft dat niet zoveel gekost. Niet dat we al uit de kosten zijn met die release, hoor !
Pas De Deux had nog andere nummers. Het uitstekende Mani Meme werd in 2020 gebruikt door Gucci. Hoe ging dat ?
Dat is via een bedrijf uit New York gegaan. Ik denk dat ze bij dit nummer gekomen zijn door een album van Pas De Deux uit 2011 dat uitgebracht werd bij Minimal Wave Records in New York. Maar zeker ben ik daar niet van. Er is ook veel interesse voor Cardiocleptomanie. Dat is een van de nummers die ook bij de preselectie van Eurosong zat. Bij de mix hadden we een lucky shot omdat het zo goed klonk. Het nummer zat goed in mekaar en dat is opgemerkt door Veronica Vasicka (New Yorkse fotografe, radio-dj, oprichter van Minimal Wave Records nvdr.). Zij heeft dat nummer vaak gedraaid en op een compilatie van Minimal Wave gezet. Zo is dat wel in die ‘electrowereld’ terechtgekomen. Ik verkoop dat ook via Bandcamp. Het gebeurt zo’n twee keer per jaar dat mensen dat kopen (lacht). Gisteren toevallig nog!
Gedraaid worden in een reclame-campagne kan veel betekenen. Hoe pak je zo iets aan.
Ik zou het zelf ook niet weten. Die onderhandelingen met Gucci heb ik via de uitgeverij Universal Music laten doen.
Rendez-vous ! De Amerikaanse artiest John Maus heeft een sample gebruikt van Rendez-Vous in zijn nummer Quantum Leap uit 2011. Heb je daar nog een verhaal bij ?
We wisten dat zelf niet. Iemand heeft ons daar attent op gemaakt. We hebben hem gecontacteerd via zijn manager. John Maus heeft die sample wel toegegeven. Ik heb nu Quantum Leap mee getekend voor een stuk. We hebben daar over onderhandeld. Ze hebben daar toen een kleine som voor betaald en ik ben nu mede-auteur van dat nummer.
Schrok je toen De Strangers een parodie op het nummer gemaakt hebben ? Bij hen werd het Parlez-vous.
Wel nee, die hadden onze banden gevraagd. Die hebben met onze opnames gewerkt. Dus wist ik dat het ging komen. Er is ook wel wat denigrerende kritiek op. Maar ik heb er altijd kunnen mee leven. Ik vond wel dat het bij hen slechter klonk (lacht).
Wat heb je eigenlijk met Mozambique ?
In 1993 ben ik voor de eerste keer naar Afrika gegaan. Toen heb ik een videoconcert gemaakt met de percussionist Frank Michiels (van o.a. Clouseau nvdr.), die toen een doctoraatsthesis aan het maken was over de djembémuziek. Ik heb daar veel gefilmd en met Frank en een paar muzikanten en zangeressen een videoconcert gemaakt voor het Kunstenfestivaldesarts in ‘96. Zo ben ik dus in Afrika geïnteresseerd geraakt.
In 2005 – dus bijna tien jaar later – ben ik uitgenodigd in Mozambique om opnieuw dat concert te gaan spelen. Maar dat heb ik toen in een verkleinde versie gedaan met een Afrikaanse en een Belgische percussionist. Niet met Frank dus. Doordat ik daar terechtgekomen ben, heb ik daar een workshop gegeven en ben ik daar blijven hangen. Ook veel dansers en muzikanten leren kennen in de art-scene van Maputo, de hoofdstad van Mozambique. Ik heb daar twee opeenvolgende jaren een uitgebreide videocursus gegeven. Ook projecten gedaan met een choreograaf daar. Ik ben er sindsdien elk jaar geweest.
Nog een laatste vraag : waar ben je nu mee bezig ?
Ik ben vooral met mijn muziek bezig. Ik heb ondertussen tweemaal een concert gegeven op een labelnight van Cortizona. De laatste keer in de Botanique op 5 mei 2024. Dat heeft wel wat succes. Op 21 juni speel ik nog eens hier in Leuven in m’n eentje met mijn laptop en videoprojectie. Dat is in het kunstencentrum Opek op de avond Trage suikers van Het Nieuwstedelijk. Ik werk ook graag met guests. Zo zullen in Leuven Mauro Pawlowski en Geert Waegeman elk een song komen meespelen.
Dan wordt het die avond vast weer druk in Leuven. Dank voor dit gesprek.