Luminous Dash BE

GUST DE COSTER

Na de zomer wordt het druk in onze concertzalen en clubs. Tussen alle aankondigingen door bereikte ons ook het fijne gerucht dat radiolegende Gust De Coster begin 2021 het land doorkruist met met vier topnamen van de Belpop.
Peter Slabbynck van Red Zebra voorspelde 40 jaar geleden al het einde van de lockdown met de Red Zebra-classic I Can’t Live In A Living Room. Serge Gainsbourg zélf was vol lof over de cover Je Suis Venue Te Dire Que Je M’En Vais van de voormalige punkette Jo Lemaire. Elsje Helewaut brengt een beauty case vol eigen Belpop-klassiekers mee. En Marcel Vanthilt mag ook mee naar het front! Kortom, hoog tijd voor een interview met Gust De Coster over het project Belpop 80’s én over zijn ferme en erg gewaardeerde bijdrage aan de prille geschiedenis van de Belpop.

© Gust De Coster

Gust, je hebt wilde plannen. we willen er alles over weten. Wie? Wat? Wanneer?
Goh, het is eigenlijk een idee van Peter Slabbynck die ik had uitgenodigd in november 2018 voor een Belpop-special in de week van de 80’s op Radio 2. Dat moest ingevuld worden met Belgische muziek, interviews en live-optredens van o.a. Elisa Waut, Jo Lemaire en The Wolf Banes. Eén van de gasten was Peter Slabbynck die me meteen vroeg of we hier iets mee konden doen. Peter stelde voor om dit op een podium te proberen met live-artiesten en mezelf – om het aan mekaar te praten zoals in het radioprogramma Vrijaf – maar dan voor een publiek. Zo is het idee gegroeid.
We hebben daar meteen Jean Tant van bookingskantoor Kras bijgehaald. Ondertussen liggen de data voor een tiental culturele centra vast. Nu beginnen we aan het artistieke deel. We weten al in grote lijnen wat iedereen van plan is, al moeten we nog enkele keren samenkomen om de puntjes op de i te zetten. Het zijn rare tijden, waardoor het hele project nu even on hold staat. Maar de belangrijkste afspraken zijn wel gemaakt.

Wie zijn die vier artiesten?
Inderdaad, vier artiesten: Peter Slabbynck van Red Zebra, Jo Lemaire als haar eigenste zelve, Elsje Helewaut van Elisa Waut en Marcel Vanthilt van Arbeid Adelt! Ze komen in een beperkte bezetting en gaan live spelen. Ze brengen hun grote hits uit de 80’s – het programma heet Belpop 80’s – en een Belpop-classic van een overleden artiest. Iets van The Employees, 2 Belgen, Nacht Und Nebel… We moeten wel nog afspreken wie wat gaat doen. En we denken ook aan een grote finale. (lacht)

Voorwaar een Let It Be-moment?
Ja, ja! Iedereen op het podium! Maar ik ga niet zingen. Maak u geen zorgen! (lacht) We are The World.

Jo Lemaire, Peter Slabbynck en Marcel Vanthilt zijn nog steeds vaste waarden op onze podia. Maar Elsje Helewaut hebben we helaas lange tijd niet gezien. Hoe is het met haar? Was het lastig om haar uit haar Zarrense ark te krijgen?
Elsje Helewaut en haar man Chery baten inderdaad een interieurzaak en een bed and breakfast uit: Ark van Zarren. Ik heb haar dit gevraagd in november 18 voor Belpop op Radio 2. Haar stem is nog optimaal en ze was van bij de eerste contactname enthousiast om mee te doen.

Top! Welke muzikanten brengen ze mee?
Jo Lemaire komt met Ad Cominotto. Marcel weet het nog niet. Red Zebra zal met drie zijn. Elsje brengt haar broer Hans en waarschijnlijk ook bassist Chery Derijcke mee. Het is telkens een deel van de oorspronkelijke groep. En ze spelen live.

Wanneer begint het feest?
Aha! Ik heb mijn agenda bij de hand. De avant-première is op woensdag 13 januari in Bierbeek. Op 29 januari is de grote première in het cultureel centrum van Brugge. Dan gaan we naar Maldegem, Lier,… Alle info staat op www.kras.be. Er staat op de affiche : ”Gust De Coster (Vrijaf) presenteert…” Dat is om de sfeer van toen op te roepen. Het radio-programma bestond van begin 82 tot eind 86. Dat was dus een programma van maar vier jaar. Maar als je daar nu op terugkijkt heeft dat programma wel een enorme impact gehad… Maar uiteindelijk stond ik wel langs de zijlijn. Zoals een journalist ook lang de zijlijn staat en monteert. De artiesten hebben het toen wel gemaakt. Toen en ook nu! Dus ook nu staan de artiesten centraal. En ik treed op als een soort MC: een babbeltje slaan, een verhaal vertellen… En elke artiest brengt dan een viertal nummers en een cover van een overleden artiest. En er zijn natuurlijk gesprekjes met de artiesten… Het wordt dus een gevarieerd avondvullend programma.

Ik ben enorm nieuwsgierig, Gust! Die periode in de eerste helft van de jaren ’80 én uiteraard ook de Antwerpse scene van midden jaren ’90 waren wel de interessante jaren van de Belpop.
Uiteraard! Met dEUS, Zita Swoon, Hooverphonic, Daan en zo. Die mensen zijn voortgegaan op het pad dat begin jaren ’80 geëffend werd. Daarna kwamen uiteraard ook de meer commerciële successen van Vaya Con Dios, Axelle Red, Soulsister en zo. Met de mix van het creatieve van begin jaren 80 en de commerciële successen van de tweede helft van die jaren 80 is de basis gelegd waar men muzikaal is voortgegaan. En nu staat België eindelijk toch een beetje op de landkaart van de rock-’n-roll. Want in de jaren 70 was er eigenlijk niks, behalve Raymond Van het Groenewoud.

Iets anders. Je bent afkomstig uit Meldert. Leuke gemeente met de visvijvers en het Kravaalbos. Maar niet bepaald het epicentrum van de rock-’n-roll. Het enige wat ik kon terugvinden is een opnamestudio van William Souffreau (frontman van Irish Coffee). Waar kwam die belangstelling voor muziek vandaan ? Radio Luxemburg of misschien toch café Den Amber (legendarisch muziekcafé) te Aalst?
Ja, ik wist niet van die studio. Maar ik ken William Souffreau natuurlijk als de lead-zanger van Irish Coffee. Hij is afkomstig uit Aalst. En Meldert had inderdaad rock-’n-rollgehalte nul! Maar wel die vijvers en het mooie Kravaalbos. En niet te vergeten de Pikkeling (lacht). Ik ken die zaken uit mijn jeugd. En uiteraard ook de hopstreek! Daar kom ik vandaan. Ik ging niet echt veel op café. Dus toch meer Radio Luxemburg. Midden jaren ’60 werd de KSA in Meldert opgericht. Ik ging daar bij en daar waren ook oudere leden die het hadden over Radio Veronica, de Engelse Radio Caroline.
Er werd over muziek gepraat en die hitjes werden daar ook gezongen. The Four Tops, Scott McKenzie,.. En ’s avonds werd er al eens een muziekkwisje georganiseerd. En zo ben ik in de hitparademuziek gerold. Ik was toen dertien, veertien jaar. Maar ik ben dan ook heel snel de transistorradio gaan afschuimen en zo heb ik Le Pop Club ontdekt. Dat was een radioprogramma van José Artur op France Inter, een middengolf-zender met een heel slechte klank. Daar heb ik King Crimson, The Stooges, The Velvet Underground ontdekt. Maar ook The Yardbirds en het meer obscure werk. Elke avond tussen tien en elf. En op die zender was er ook jazz. Zo leerde ik John Coltrane en Pharaoh Sanders kennen. Op die manier was er een ontwikkeling met enerzijds de popmuziek uit de hitparade van toen en anderzijds de underground van Le Pop Club.

Dus van Meldert naar Brussel?
Eerst nog een paar jaar student geweest in Gent. Maar ik was ook naar het Heilig Hart College in Ganshoren geweest. En daar werd op de speelplaats ook al gesproken over Big Bill Broonzy, John Lee Hooker, Muddy Waters. Je gaat die muziek dan opzoeken en van het een komt het ander natuurlijk.
Aalst betekende dus op muzikaal gebied niet zo heel veel voor mij. Ik associeerde Aalst te veel met carnaval en verkleedpartijen. Dat soort zaken is echt niet aan mij besteed. Maar er was natuurlijk wel die platenwinkel waar ik af en toe ging…

Studio 12 of Kieckens?
Kieckens, die was het! Uiteindelijk is het in Gent pas echt begonnen. Ik was toen achttien, negentien jaar. De platenwinkel Music Man bestond toen al. Ik kocht toen meer platen dan eten bij manier van spreken. Vinyl was eten en drinken.

In Brussel kwam je terecht bij FM Bruxel?
Ik woonde toen toch al enkele jaren in Brussel. Ik was daar (lacht) resident dj in een jeugdclub. Dat was op de maandelijkse fuif. Maar ik ging toen naar alle concerten: The Marshall Tucker Band (Amerikaanse southern rock nvdr), The Doobie Brothers in Vorst Nationaal, Lou Reed in zaal Marni. Very addicted to music kortom. Ik wou daar dan toch iets mee doen. Het ideale medium was natuurlijk radio… Bij de BRT waren toen maar twee zenders. Niet evident, dus. En toen kwam ik Marcel Vanthilt tegen op een party aan de VUB waar ik toen draaide. En Marcel dook onmiddellijk in mijn platenbakken. “Jij zou bij mijn vrije radio moeten komen!” Marcel had dus een uurtje bij Radio Capitale, de voorloper van FM Bruxel. Marcel en ik hebben de Vlaamse poot van Radio Capitale ontwikkeld tot die iets te commercieel begon te worden. En wij hebben toen als Vlaamse medewerkers FM Bruxel opgericht in 1978.

FM Bruxel, waar jij toen begon onder de naam Gus Tafari (met het programma Lift Off), was toen op 103.1 megaswing, de verzamelplek van de prille Belpop.
Lift Off was ons dagelijks programma. Marcel heeft dat ook gepresenteerd. Dat was een programma met de nieuwe single’s en maxi’s uit de wereld van de new wave, cold wave, Belgische pop en rock, reggae etc.

Mijn referentieprogramma op FM Bruxel was Gus Tafari Op Safari, elke vrijdag van vier tot zes.
Ja dat klopt! FM Bruxel was toen de plek van de Belpop. Dat is waar. Ik heb toen bij FM Bruxel – dat was mijn idee – een Belpopdag georganiseerd. Weliswaar nog niet onder de naam Belpop. The Kids, Jo Lemaire en Allez Allez waren daar. De mannen van Digital Dance waren er ook. Dat was echt de Brusselse scene. De helft van die mensen had trouwens een programma daar. We hebben de ganse dag Belgische muziek gedraaid. 1980 of zo. En intussen was ik ook losse medewerker van Paul Verbrugghe die Rudy’s Club deed (een BRT-programma op woensdag op Radio 2, vernoemd naar BRT-medewerker Rudy Sinia nvdr). Ik was zijn rechterhand. Ik deed de interviews met Paul Weller, Madness, The Undertones,… Allemaal geïnterviewd. En ik maakte daar toen een special over. Op het moment dat Paul Verbrugghe besloot om sportjournalist te worden – hij had ook nog een sportprogramma op BRT 2 – mocht ik dat programma overnemen. Vanaf dan heb ik echt mijn stempel kunnen drukken. Maar ik durf gerust zeggen dat de rugzak, de bagage die ik van FM Bruxel heb kunnen meepakken, dat ik daar enorm dankbaar om ben. Dàt was een laboratorium van alles wat nieuw was. Soms zelf té nieuw, té obscuur. Maar we gaven dat wel een plaats…
De interesse voor new wave, cold wave en Belpop is daar wel ontstaan. De Belgische pop volgde ik wel al in de jaren ’70: Kris De Bruyne, Raymond van het Groenewoud, Irish Coffee… Maar omdat er zo weinig was, kon je daar niet veel mee doen.

Je hebt toen in 1980 een single opgenomen met The Simka’s (Gotta Go / Simka Beat). Mag ik het daarover hebben?
(lacht) Ja hoor, maar niet te lang! Hoe kwam dat ook weer? De zanger van The Simka’s was Willem Wallyn, de filmregisseur. Hij had ook een programma op FM Bruxel (Napalm In The Morning met Dr. Dada nvdr) met als radionaam Dr. Dada. Hij deed dat samen met Flash Caddilac, de radionaam van Dirk Deferme, die lange tijd hoofd was van de sportredactie van VTM. De bassist had ook een programma – we maakten radio van 6 uur ’s morgens tot 2 uur ’s nachts – en een drummer. Willem – we noemden hem Billy – had wel een heel leuk nummer: Gotta Go. Ik ging dus naar hun repetitie – ik was toen zowat programmaleider van FM Bruxel. Hij vroeg of ze daar een single van zouden kunnen maken en of ik dat zou kunnen producen. Ik had nog nooit zoiets gedaan. Het was niet iets om naar Amerika over te schrijven, maar het was wel een aangename bezigheid. Ik heb het singletje nog, en als ik dat nu hoor dan weet ik wel waar ik naartoe wou… Het is een leuk ska-nummertje. De trend van dat moment en de blazers waren fantastisch.

Toen kwam het radioprogramma Vrijaf. Het woord Belpop was nog niet bedacht?
Dat gebeurde redelijk snel. De eerste twee weken van dat programma in januari 1982 zat ik in Los Angeles en toen werd er enkel – als overgang – non-stop gedraaid met mijn muziekkeuze. Van Eddy Cochran tot de cold wave van Joy Division en alles wat daar tussen ligt. Dat heb ik gespreid over twee keer drie uur. En dan begon ik aan dat programma. De Belgische pop in 1982! The Kids waren ook al bezig. Ik had voor mezelf al uitgemaakt dat ik niet uitsluitend Belpop zou draaien, maar wel om dat een prominente plaats te geven. Ik kreeg toen brieven binnen van mensen die vroegen om hun concerten aan te kondigen. Daarvoor had ik een Belgische popkalender. Dat werd dan afgekort tot de Belpop-kalender. Ook had ik al snel een nieuwe rubriek Belpopnieuws. Het woord Belpop is dus begonnen als afkorting van twee rubrieken in Vrijaf. Op den duur is dat woord een eigen leven gaan leiden.

Dan waren er natuurlijk de interviews. Het radiopubliek maakte toen kennis met het
fenomeen Arno, Rick Tubbax, Patrick Nebel… Zijn daar nog opnames van bewaard?
(nadenkend) Dat denk ik wel. Ik heb hier nog een opname Duplex met de KRO met Vincent van Engelen. Hier nog een opname met Herman. Dat zal Herman Schueremans zijn. Dan… hier nog een interview met Marnix Blieck van Seaside (jaren ’80-festival voor alternatieve muziek in De Panne nvdr) En ik heb nog playlists en artikels uit kranten.

Dan die legendarische interviews?
Ik wou eigenlijk iedereen die een singeltje, een mini-lp (zoals Allez Allez), of een albumette (zoals Lavvi Ebbel), maakte een kans geven. Natuurlijk de grotere namen zoals TC Matic en Nacht Und Nebel die mochten dan langskomen en maakten we dan drie of vier gespreksrondes. Met Arno liep dat altijd uit. Maar ook bandjes zoals The Definitivos uit Kortrijk bijvoorbeeld. Jo Lemaire is toen ook geweest. En dan draaiden we die singles of maxi’s. Het moest natuurlijk wel een minimum aan kwaliteit hebben. De artiesten voelden dat er aandacht was en er kwam al snel heel veel binnen. Dat begon toen echt te leven. De Belpop-kalender was drie pagina’s op den duur.
Dus daar moest ik ook schiften. Nu moet je al zoeken naar een programma waar geen popmuziek wordt gedraaid. Zelfs op Klara hoor je af en toe popmuziek! Maar toen was dat redelijk uniek. Er was ook Domino en op Omroep West-Vlaanderen Peter De Groot. Maar Vrijaf was dus op woensdagnamiddag. De Humo was toen net uit. Dat was Humo lezen en naar Vrijaf luisteren. Ik denk niet dat er toen veel gestudeerd is. (lacht)

Breek me de bek niet open: ik weet er alles van!
(lacht) Je bent niet de eerste die me dit bevestigt, Hendrik.

Het woord Belpop staat sinds 2012 in de Dikke Van Dale. Iets om trots op te zijn! En het is officieel een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
Nu doe je mij blozen. Ik denk dat ik ontzettend veel te danken heb aan Jan Delvaux en Jimmy Dewit. Met Belpop Bonanza hebben zij een vernieuwde belangstelling voor Belpop opgewekt. Op Canvas is er natuurlijk ook het programma Belpop. Het stond natuurlijk ook in het boek Wit-Lof From Belgium. Dat valt niet te ontkennen, maar de vernieuwde belangstelling vanaf de jaren 2000 is er dank zij Jan en Jimmy. Ze hebben ook nooit nagelaten om mij te vermelden en mij erbij te betrekken als het over Belpop ging. Ze hebben daar iets prachtig van gemaakt. Ik heb twee of drie van die voorstellingen gezien en ze doen dat fantastisch!

Je vernoemde het al: Wit-Lof From Belgium, het boek dat je schreef samen met Geert De Bruycker. Het boek was een uitgave uit 1990 van de toenmalige BRT en verscheen met 4 cd’s. Gegeerde collector items. Is er eigenlijk ooit sprake geweest van een herdruk en/of aanvulling?
Ik zou dat het liefst zo houden. Om drie redenen. Te veel gedoe met de rechten, de uitgeverij en zo. Ten tweede. We zijn nu dertig jaar later. In een herdruk zou een overzicht van die dertig jaar voor de hand liggen. Tot 1990 kan ik zeggen dat ik zeggen dat ik alles zeer goed gevolgd heb. Maar vanaf dan is die aandacht toch verslapt. Ik volg het nog, maar niet zo intens als vroeger. En zeker niet om er een vervolg over te schrijven. Ten derde. Op een bepaald moet je ook iets kunnen laten zoals het is. De schaarste van het boek – toen ongewild – heeft ook wel iets, vind ik. En er zijn natuurlijk ook die boeken van Jan en Jimmy van Belpop Bonanza.

En er zijn de boeken over de plaatselijke sien van sommige steden. Heb je Onion Rock van Jan Van Liedekerke en Cynrik De Decker gelezen?
Jaja, ik ken de vader van Cynrik. Maar er zijn nog zulke boeken. Over Brugge is er net een nieuw boek uit. Maar ook over Gent. Ik vind dat erg leuk want die werken gaan zeer, zeer diep!

Dan is er nog het nummer Ik Wou Dat Ik Gust De Coster Was van Marcel Vanthilt.
Heb ik te danken aan Marcel. Ik wist dat niet vooraf. Maar dat was tijdens een Vrijaf Live. We moesten met Vrijaf naar buiten treden. Vrijaf was zeer populair: we stonden op een in de Pop Polls van Humo en Joepie. Er waren enkele edities in Gent en Eeklo. Telkens een pak volk! Bij een van die edities hadden we Chow Chow met Bea Van der Maat, Arbeid Adelt!, Jan Vanroelen en Luc Van Acker. Ik stond aan de zijkant en Marcel ’Max Alexander’ Vanthilt kondigde dan dat liedje aan voor de gastheer… Ik was verrast. Waar haalt hij het! Dat verscheen dan op een cassette, een album en zo. Een tof nummer, maar om nu te zeggen dat het puur muzikaal tot de klassiekers van de Belpop hoort…

Als je nu terugdenkt aan Vrijaf, wat waren voor jou dan de hoogtepunten?
Eigenlijk – naar het einde toe was het wat minder – was elke Vrijaf een hoogtepunt, dat was iets waar ik naartoe leefde. Iets wat al acht of tien jaar in mijn hoofd zat, en dan komt plotseling het referentieprogramma van Paul Verbrugghe via Rudy’s Club en Vrijaf vrij en dan krijg je de kans om dat te doen en geef je je voor 200 procent. Voor mij was elke week de woensdagnamiddag het hoogtepunt. Blijkbaar ook voor veel luisteraars. Maar voor mij was het ook gewoon mijn werk. Ik ging vrijdag de import platen halen in de Music Man en de Melody Maker en New Musical Express kopen. Die tijdschriften werden verslonden en als er iets over Belgische pop verscheen werd dat aangeduid. Dat was echt heel passioneel! Ik kan moeilijk zeggen dat elke uitzending even goed was. Ik weet wel dat die uitzendingen met Arno – Arno interviewen dat is… – beter waren. Ik had ook een Popmusicologenconcours. Dat was een van de eerste muziekkwissen op de radio. Dat was allemaal nieuw op de Belgische radio toen. Vandaar dat dat toch wel blijven leven is.

Patrick Nebel is een van de meest betreurde mensen uit de Belpop…
Ja, absoluut. Die heb ik ook enkele keren geïnterviewd. Op de Gentse Feesten heb ik hem eens in een café zien optreden: zingen, dansen, mee percussie spelen… Zalige kerel, muzikaal talent om U tegen te zeggen. Die kon eenvoudige melodieën maken, maar wel pakkend en blijvend. Ook zijn idee hoe muziek moest klinken. Zijn Movoco Synthaca en Beats Of Love kende ik al vóór hij ermee naar de studio kwam. Hij was een heel gepassioneerde kerel, dag en nacht met muziek bezig, maar jammer genoeg met een zwakke gezondheid. Na zijn overlijden was het grote treurnis. We hebben dan enkele weken ter nagedachtenis enkele nummers van hem gedraaid. Zijn moeder heeft me toen ook nog gebeld. Ze was er wel het hart van in.

Begrijpelijk natuurlijk.
Maar eigenlijk tijdens zijn leven vond ik hem ondergewaardeerd. Ik vond Victoria 2000 zo een ongelofelijk straf nummer. Hij heeft er nog zo gemaakt. Die nummers hadden niet de impact van Beats Of Love, een nummer dat een Belpop-classic is geworden. Maar hij had zeker nog een aantal nummers die de status van Beats Of Love bijna waardig zijn. Bijna, want Beats Of Love was ook een commercieel succes. Dat nummer zit eigenlijk in de poriën van de Vlaming.

Je bent zelf ook nog op tour geweest met TC Matic…
(lacht) Ja, dat was in Aalst. Ik deed de muziek voor en na het optreden. Dat was samen met Guy De Pré voor de CJP, het Cultureel Jongeren Paspoort. Die hadden elk jaar de CJPPoppromenade in het voorjaar. Er was ook een tour met De Kreuners en een met Luna Twist herinner ik me. Ook eentje gedaan met drie dj’s. Jan Van Malder was toen de drijvende kracht achter die CJP-poppromenade.

Get Sprouts! Wat ging er door je hoofd toen je door een bankdirecteur in driedelig pak opgebeld werd om een elpee met Belgische muziek samen te stellen? Die elpee zou gratis verspreid worden onder jongeren die een spaarrekening openden bij de ASLK.
(lacht) Goeie vraag, Hendrik! Het is helemaal anders gegaan. Terwijl ik met FM Bruxel bezig was, van 79 tot eind 81, was ik de rechterhand van Paul Verbrugghe bij BRT omroep Oost-Vlaanderen. Paul heeft dat aan mij uitbesteed. Hij wist dat ik de Belgische muziek van dichtbij opvolgde. Hij had ook nog het programma Sporttekort op vrijdagavond met Leo Hellemans. Paul vroeg het aan mij en ik dacht meteen ook aan Marcel. Omdat Marcel ook deel uitmaakte van de scene. En toen hebben we samen Get Sprouts in mekaar gepuzzeld. Dat ging erg vlot. De producer van onder andere The Machines, Jo Lemaire en nog zoveel meer. De producers van Get Sprouts waren Jean-Marie Aerts, Sylvain Vanholme en enkele nummers werden geproducet door de bandjes zelf. In die brief maakte Sylvain de opmerking dat de persing van Get Sprouts niet goed verzorgd was. Als je die plaat beluistert, dan klinkt dat inderdaad net alsof er een laagje stof op ligt. Dat heeft er ook mee te maken dat we zoveel mogelijk nummers op die plaat wilden zetten. Maar die brief heeft wel indruk gemaakt. Get Sprouts was iets wat Marcel en ik met volle goesting gedaan hebben. Maar we beseften niet dat die plaat – veertig jaar later – nog altijd mag gehoord worden, los van de technische kwaliteit. Als je bekijkt wat er opstaat, dan is dat iets waar we ons niet voor moeten schamen. Er werden 100.000 exemplaren van gedrukt, een immens aantal. De artiesten werden uitbetaald in auteursrechten. Arno steekt het trouwens niet onder stoelen of banken : (imiteert Arno) “Gust, gij hebt de carrière van TC Matic gelanceerd”. Want met die auteursrechten zijn ze naar Londen getrokken waar ze hun eerste vijf nummers hebben opgenomen. Het vijfde nummer Bazooka Joe is op Get Sprouts terechtgekomen.
Jears And Fears 2 van Once More staat erop. Dat was al met Dirk Blanchart, dus eigenlijk was dat het begin van Luna Twist. Ook de opvolger van De Kommeniste, The Plant, staat op Get Sprouts! Maar ook Storingen van Walter Verdin en Tubbax natuurlijk! De Kreuners staan er ook op. Het was een goeie mix van wat populair was of zou kunnen worden tot avant garde.
(bedachtzaam) The Plant was eigenlijk meer David Byrne en Brian Eno. Redelijk straf.

Na Vrijaf heb je erg veel uiteenlopende dingen gedaan voor de radio. Is er nog iets waar je even blij mee bent?
Ik heb daar nog niet over nagedacht. Je bent de eerste die dat vraagt. Radio Roxy! Dat wel! Die kabelradio had iets kunnen worden. Zes kandidaten, twee licenties. Daar zijn we uit de uit de boot gevallen. Hadden we daar kunnen mee doorgaan… Daar zou ik heel blij mee geweest zijn. Ik heb eigenlijk alles met plezier gedaan. Na Vrijaf ben ik bredere amusementsprogramma’s gaan maken. Ook met Sabine De Vos heb ik goed samengewerkt. Maar Vrijaf was toch wel mijn 15 minutes of fame. Mijn kinderen, ja daar ben ik ook heel erg tevreden mee… (lacht)

Dat is voor een ander tijdschrift, Gust! Dank voor dit interview. Dank voor Vrijaf! En veel succes met de show Belpop 80’s.

Belpop 80’s is te zien in 2021 (voorlopige speellijst)

13/01 – Bierbeek
29/01 – Brugge
05/02 – Serskamp
06/02 – Lier
19/02 – Maldegem
05/03 – Wingene
12/03 – Zonhoven
18/03 – Sint-Genesius-Rode
20/03 – Beernem
03/04 – Vilvoorde

Geschreven door Hendrik Hindrex

Mobiele versie afsluiten