Luminous Dash BE

Luminous Belge

Een Belpopklassieker in wording, weidse Indische landschappen, klasbakken, een oerwoud van pulserende synthesizerklanken, boetserende drumgrooves en breakbeats en een mooie warme magische wereld die vrij donker en mysterieus aanvoelt.

De lijst van deze week wordt aangevuld met SJ Hoffman, Elders, Vaague, Sander Boury en Pingpongclub.

Steven Borgerhoff aka SJ Hoffman had na zijn debuut The Long Now de smaak helemaal te pakken. Getuige de prachtige opvolger Waves Holding Time en nadien zijn samenwerking met Sam Pieter Janssens (Clairval, And Then Came Fall) voor het Clairval-album Sweet Seclusion alsook de soundtrack voor de sportdocumentaire Het Scheldepeleton. Tijd dus voor een nieuwe langspeler van en die komt er met Redeeming Grace begin volgend jaar met Janssens opnieuw in de productiestoel en ondersteuning door tal van top jazzmuzikanten.

Ain’t So Hard To Tell is ondertussen al het derde pareltje dat we uit de komende plaat horen. Borgerhoff op piano en hij laat het nummer schitteren met zijn warme stem met als mooie aanvulling de prachtige achtergrondzang van Annelies Tanghe die we uiteraard kennen van And Then Came Fall.

Voor ons is Ain’t So Hard To Tell een Belpopklassieker in wording. De perfecte soundtrack voor een regenachtige herfstdag, maar vooral is het een geweldig mooi nummer.

Multi-instrumentalist Sander Boury creëert onder andere drums op maat onder de naam Mafketeldrums, samen met zijn compagnon Jonathan Frederix (HEISAThe ShovelsPeuk).

Tijdens corona leerde hij piano en saxofoon spelen waardoor zijn muzikale spectrum enorm uitbreidde en hij maakt nu, samen met diezelfde Jonathan, filmische muziek met invloeden uit jazz en oosterse muziek.

Als voorbode van zijn debuutplaat die verschijnt in het voorjaar van 2025, bracht hij onlangs de single Mumbai uit. Zoals de titel doet vermoeden, liet hij zich inspireren door Indische klanken waarbij hij diverse instrumenten elektronisch omvormde. Hoewel het op Mumbai wemelt van de oosterse klanken en weidse Indische landschappen, weet Sander zijn eigen ziel erin te brengen met verrassende sax-solo’s en moderne drumritmes, wat resulteert in een mooie, harmonieuze song.

Klasbakken, dat zijn ze. Ook al is dat niet meer dan normaal als je band opgebouwd is rond de bassist van Mooneye. Wel hebben we er tot op heden geen flauw benul van wat iemand bezielt om zijn band PINGPONGCLUB te dopen. Noch minder begrijpen we waarom het met hoofdletters moet worden geschreven. Wel zijn we er rotsvast van overtuigd dat deze band talent zat heeft en het zonder meer zal maken. Schrijven we al jaren, weten we wel, maar het is duidelijk dat ze met de tweede ep nog een trapje hoger staan.

Als je hun al iets in de schoenen kan schuiven is dat ze goed hebben geluisterd naar de platen van zowel Leonard Cohen als Warhaus, want de overeenkomsten zijn er.  Frontman Jonas Desmet slaagt er net als Maarten Devoldere prima in om de luisteraar mee te sleuren naar een rokerige saloon waar je bedwelmd raakt door de schoonheid van de mistroostigheid. Een sfeer met een zekere tristesse, maar zonder dat het al te deprimerend wordt. Jonas durft je wel eens naar de rand van het dal te duwen, maar vanaf het moment dat het al te zwaarmoedig wordt, krijgen de songs iets opgewekt net alsof hij zijn gewicht onder je schouders wil plaatsen.

Hoewel alle zeven songs getuigen van hitgevoeligheid, kiest de Gents-Kortrijkse band toch voor de tegendraadsheid. Dat doen ze door te werken met aparte structuren of door hun geluid wat op te beuren met een retro-orgeltje of een lekker akoestisch gitaartje. Details die voor een meerwaarde zorgen en van In The Middle een prima tweede ep maken.

Je weet wie er schuilgaat achter het vage alter ego VAAGUE, het is Antoine Pierre, de immer energetische drummer van TaxiWars, Urbex en Next.Ape. Hier staat hij er solo voor: met slagwerk én elektronica gaat hij op zoek naar de relatie tussen de hartslag van het publiek en zijn eigen instrument. In het resultaat schemert Antoines jazzachtergrond door, maar nemen de beats je toch vooral mee naar een stomende club.

Na het obligate snippertje met prikkelende geluiden dat voorafgaat aan zowat ieder album, trapt hij pas echt af met Leviathan. We hadden een paar luisterbeurten nodig om onze weg te vinden in dit oerwoud van pulserende synthesizerklanken en boetserende drumgrooves en breakbeats, maar zoals zo vaak geldt hier het huizenhoge cliché: dit is muziek waar je moet instappen en waardoor je je vooral moet laten inpalmen en meeslepen.

Single Amsterdamn klonk voor onze collega te veel “als een aanloop naar iets groters” en voelde “als alleenstaande track net iets te veel aan als een dertien in een dozijn-geval.” Binnen dit grotere geheel is het veel beter op zijn plaats: bovendien zorgt de dromerige gitaar van Stuart McCallum voor het ideale contrast met al dat elektronische geweld. We hadden nooit gedacht dat die weemoedige klanken zo perfect zouden passen op Antoines onstuitbare beats. Alsof tijdens een bloedhete feestnacht plots een vlaag frisse lucht komt binnenwaaien. Let ook op de video van Laura Matikainen, een creatieve collage van foto’s die Antoine tijdens al zijn muzikale reizen nam.

Soms trapt Antoine ook in een paar bekende valkuilen. Zo is Prospekt Park de vuller van de plaat: we hebben dit allemaal al eens gehoord. Mekaniks klinkt dan weer als binnenwandelen tijdens een repetitie van de drummer terwijl hij te geconcentreerd is om je op te merken: het is een nummer dat veel zoekt, maar weinig interessants vindt. Gelukkig duurt het minder dan twee minuten en is het meteen daarna aan Sunset Junktion, dat met onheilspellende soundscapes en een opzwepend ritme de soundtrack vormt voor een spannende filmscène.

We’ll See, met de tintelende stem van Anna McLuckie aan Antoines zijde, klinkt als een nummer uit de late jaren ’90, genre Air of het vroegere Hooverphonic. Dit wegzetten als kopieerwerk zou het echter oneer aandoen: daarvoor grijpen Anna’s fluwelen gezangen je te veel bij je nekvel en is het drumwerk te aanstekelijk. Toch lijkt het alsof Antoine zich op dit album nog een beetje inhoudt. Voortdurend stel je je de vraag hoe dit live moet klinken, wanneer het echt donker is en een volle zaal zich in het zweet staat te dansen op deze muziek.

Tom Pintens en Laurence Roothooft hadden samen een kind, maar maakten ook samen muziek als ELDERS, wat ze hun “tweede kind” noemden. De twee maakten liedjes omdat ze samen de nood voelden om een geheel nieuwe sound te creëren. Helaas overleed Pintens vorig jaar, zodat Laurence noodgedwongen een deel van de plaat verder moest afwerken. Samen met Jasper Segers (Sylvie Kreusch) werkten ze verder zodat het tweede kind van Roothooft en Pintens alsnog kon schitteren.

Wie denkt dat ELDERS het verlengde is van wat Pintens eerder maakte, dwaalt. Elektronica met af en toe een vleugje gitaar dat ergens tussen de droompop van Beach House en de ingetogen dance van The XX ligt. Tom onderzocht hoe hij melancholische melodieën kon combineren met elektronische, dansbare muziek in een wereld vol glitter waarin twee zoekende zielen samenkwamen.

Het koppel heeft met ELDERS een mooie, warme, magische wereld geschapen die vrij donker en mysterieus aanvoelt. De meeste songs zouden niet misstaan op de soundtrack van Twin Peaks. Alleen de single Pieces en afsluiter Remember zijn pure dancetracks terwijl de andere meer sfeervolle songs zijn waarop je kan wegdromen.

Laurence heeft er goed aangedaan om deze plaat toch af te werken, want het resultaat is prachtig. Spijtig dat Tom het eindresultaat nooit heeft kunnen horen. Op 14 november zou Tom Pintens 50 jaar geworden zijn, daarom vindt de releaseshow van deze plaat op deze dag in De Roma in Antwerpen plaats.

Mobiele versie afsluiten